Mijn Land, Zuid-Holland, Vol. 3 (of 11)

By G. J. Nijland

The Project Gutenberg eBook of Mijn Land, Zuid-Holland, Vol. 3 (of 11)
    
This ebook is for the use of anyone anywhere in the United States and
most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
of the Project Gutenberg License included with this ebook or online
at www.gutenberg.org. If you are not located in the United States,
you will have to check the laws of the country where you are located
before using this eBook.

Title: Mijn Land, Zuid-Holland, Vol. 3 (of 11)

Author: G. J. Nijland

Illustrator: Jan Godefroy

Release date: May 25, 2025 [eBook #76159]

Language: Dutch

Original publication: Deventer: Jb. Bussink, 1929

Credits: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg


*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK MIJN LAND, ZUID-HOLLAND, VOL. 3 (OF 11) ***





                               MIJN LAND
                                  III.

                              ZUID-HOLLAND


                                  DOOR
                             G. J. NIJLAND


                                UITGAVE
                          JB. BUSSINK—DEVENTER









INLEIDING.


Wederom is een jaar voorbij.

Deel II van ons werk over Nederland is nu al weer een heelen tijd onder
de menschen. Gelderland is—evenals Overijssel—goed ontvangen. Er zijn
oplettende en vriendelijke lezers geweest, die opmerkingen hebben
gemaakt. Met sommige daarvan hebben wij thans rekening gehouden. En wij
hopen, dat dit derde deeltje van de reeks daardoor aan waarde zal
hebben gewonnen.

Thans gaat dus deel III in zee: Zuid-Holland.

Wij verwachten, dat de plaatjes en de teekeningen, die wederom van den
kunstschilder J. Godefroy zijn, een goed onthaal zullen vinden, evenals
de tekst, die door den journalist G. J. Nijland, Amsterdam, is
verzorgd.

De uitvoering van dit werkje werd weer opgedragen aan de Fa. Mortelmans
in Den Haag.


    JB. BUSSINK.









IETS OVER DEN BODEM VAN DE PROVINCIE.


Zuid-Holland behoort tot die provincies, waaraan Nederland den bijnaam:
„de lage landen aan de zee” te danken heeft. Het overgroote deel der
provincie ligt beneden den zeespiegel—soms meters diep—en slechts de
duinenreeks en een deel der Zuidhollandsche eilanden steekt daarboven
uit.

Dit overgroote deel is derhalve polderland, dat wil zeggen land, dat in
den loop der laatste eeuwen door middel van indijking en uitmaling
bewoonbaar en bebouwbaar is gemaakt.

Het vasteland van Zuid-Holland—om dat nu zoo maar eens te
noemen—bestaat geheel uit polders, die naar het westen tegen het water
van de Noordzee beschermd worden door een duinenrij en aan de zijde der
groote rivieren door geweldig zware dijken. De duinenrij is hier en
daar maar erg dunnetjes, zoodat men bijv. in het Zuiden het Westland
door de zg. Westlandsche hoofden en bovendien nog door een slaperdijk
heeft moeten beschermen.

Wie wel eens uit een vliegtuig op Zuid-Holland heeft neergezien, weet
hoe eigenaardig het effect is van al die polders met hun dijken en
daaromheen hun ringvaarten. Dat zijn er talloos vele, want heel het
vasteland van de provincie bestaat uit feitelijk niets anders. Met
daartusschen hier en daar de spiegelende vlakten der Zuidhollandsche
meren, die mee de schoonheid uitmaken van dit vlakke, maar toch zoo
belangwekkende landschap.

Wat den aard van den bodem aangaat het volgende:

De duinenrij in het westen bestaat geheel uit zand, met daarachter een
mengsel van zand en veen, de z.g.n. geestgronden. De rest van
Zuid-Holland bestaat uit laagveen of klei (rivier- of zeeklei). Sommige
polders hebben naast laagveen heele stukken oude of blauwe zeeklei,
uiteraard een zeer vruchtbare, hoewel zwaar te bewerken bodembedekking.

Over het algemeen zijn de polders in Zuid-Holland klein van omvang—veel
kleiner dan in Noord-Holland, dat talrijke groote droogmakerijen
telt—en het gevolg daarvan is wel geweest, dat de vele plaatsen in deze
provincie meestal op en langs de dijken ontstaan zijn.

Een groot vraagstuk is bij al deze polders natuurlijk steeds: het
water. Teneinde het overtollige water uit die polders kwijt te raken,
werd daarom het land in boezemgebieden verdeeld. Het uitgebreidste
daarvan is Rijnland, dat feitelijk het geheele noordelijke deel der
provincie—op een klein stukje Amstellandboezem na—omvat. Verder
Woerdens boezem, de boezems van den Prins Alexander- en Zuidplaspolder,
de Rotte- en de Schieboezem.

De Zuid-Hollandsche eilanden zijn alle deltavormingen; aanslibbingen
der groote rivieren, die later ingedijkt en, waar noodig, drooggemalen
werden en die in hoofdzaak uit vruchtbare rivierklei bestaan. Ook hier
is bemaling natuurlijk noodzakelijk, omdat bijna alles er onder het
normale waterpeil ligt.

Heel oud is Voorne-Putten, heel oud is ook het eiland van Dordrecht,
eertijds een deel van „De Groote Waard”. Dit was een uitgestrekt
laagveengebied met steden als Dordrecht, Zevenbergen en Geertruidenberg
en verder met tal van kleinere stedekes en dorpen, kasteelen enz.
Totdat in het jaar 1421 de groote doorbraak van Strijen plaats had, die
een honderdduizend menschen het leven kostte en die wel 70 plaatsen en
gehuchten van den aardbodem deed verdwijnen. Toen ontstond de
Biesbosch. En Dordrecht, dat gespaard bleef, kwam op een eiland te
liggen.

Jonger zijn Beijerland of Hoeksche Waard en het tweelingeiland
Goeree-Overflakkee, waarvan de indijking eerst uit de zestiende en
zeventiende eeuw dagteekent. Nog jonger is bijv. Rozenburg, waar in de
vorige eeuw nog ingedijkt werd. En het eiland Tiengemeten is als
polderland het allerjongste (1860).









DE WATEREN VAN ZUID-HOLLAND.


De provincie heeft velerlei soort wateren.

Daar zijn in de eerste plaats de open wateren en de groote rivieren: de
Nieuwe Maas, de Noord, Beneden-Merwede, de Oude Maas, Dordtsche Kil,
Nieuwe Merwede, het Hollandsch Diep, Volkerak, Krammer, Grevelingen.

Verschillende van deze wateren, voor zoover zij niet tot de groote
rivieren behooren, zijn z.g. getijde-wateren, d.w.z. dat ebbe en vloed
hun invloed sterk daarop doen gelden. En de laatste drie, die ik
hierboven gaf, hebben eigenlijk reeds het karakter van zeegaten.

Eigenlijke rivieren zijn feitelijk alleen de Lek, de Boven-Merwede en
een stuk van den Hollandschen IJssel (van Gouda tot de Maas).

Dan zijn er natuurlijk in deze provincie een onnoemelijk aantal
kanalen: deels voor de afwatering, deels voor de scheepvaart van
beteekenis. Voor een deel zijn deze kanalen gegraven, voor een deel
echter ook ontstonden zij uit aanwezige kleine riviertjes, die hun
rivierkarakter evenwel geheel verloren hebben. Een typisch voorbeeld
van dat laatste biedt de waterweg van Amsterdam naar Rotterdam, waar
die geleid wordt langs Gouwe, Aar en Drecht!

Onder de kanalen, die voor de scheepvaart van beteekenis zijn, moeten
ook genoemd worden in het westen de Schie, de Vliet, de Leidsche
trekvaart, verder de Loosduinsche trekvaart en die van Delft naar
Vlaardingen.

De Oude Rijn, dat statige oude water, dat zich kronkelt dwars door de
provincie van Leiden naar Utrecht, dat kleur geeft aan het landschap en
dat dit doet leven, is een typisch voorbeeld van een gekanaliseerde
rivier. De oevers spreken er nog van dien ouden trots, toen deze Oude
Rijn nog werkelijk rivier was. In tijden, reeds lang vergeten....

En in het oosten van de provincie is het Zederikkanaal de belangrijke
verbinding van Vianen met Gorcum.









DE OUDSTE GESCHIEDENIS.


Voor zoover het bekend is, woonden in het begin van onze jaartelling,
dus ongeveer twee duizend jaar geleden, in Zuid-Holland—dat toen nog
een woest moeras- en boschgebied was—Kaninefaten en Friezen. Toen de
Romeinen kwamen, werd er wat orde gebracht in den chaos: er werden
wegen aangelegd en dijken, die beschermd werden door sterkten. Zoo werd
Leiden (Lugdunum) verbonden met Utrecht (Trajectum) en met Voorburg
(Forum Hadriani).

Ten tijde van de groote volksverhuizing ging wel veel verloren van wat
de Romeinen aan beschaving in deze landen hadden gebracht, maar veel
bleef gelukkig ook bestaan. En heel lang heeft de beschavende invloed
der Romeinen doorgewerkt. De Franken overstroomden nu Zuid-Holland: de
Friezen bleven, zij het dan alleen in het kustgebied.

In de Middeleeuwen en later nog in de zestiende en de zeventiende eeuw
is de geschiedenis van de provincie saamgeweven met die van
Noord-Holland, welke twee provincies trouwens toen—en zelfs nog tot
1840—een geheel vormden: de machtigste van de Zeven!









DE SCHOONHEID VAN HET VLAKKE LAND.


Denk niet, dat Zuid-Holland met haar groote uitgestrektheid vlak land,
zonder heuvelen dan alleen in het westen, waar de duinenrij opstulpt
tegen den grauw-groenen achtergrond van hei-ige zeelucht, denk niet dat
dit vlakke land niet zijn bekoorlijkheden heeft.

Wie er gewandeld heeft en gefietst, maar vooral wie er gevaren heeft,
die weet, dat ook dat schijnbaar eentonige vlakke land prachtig mooi
kan zijn.

Ik wil er U doorheen voeren, stilstaande bij veel mooie, soms heel oude
dingen en nu en dan eens omziende, om toch vooral een sterken indruk te
krijgen en te bevestigen, dat dit land van polders en dijken en vaarten
overal heel verschillend, maar bijna overal van een pittoreske
schoonheid is.

Denk vooral niet, dat ik overdrijf.

Ga dan maar eens staan—zooals ik dat gedaan heb—op een kerktoren midden
in dat lage land en overzie het geheel. Bewonder dan—want dat zult ge
moeten—de oneindige vergezichten: hier langs een vaartje, dat in de
wijde verte door een popperig-lijkend dorp met roodgedaakte huizekes
wordt afgesloten; daar langs een dijk, die zich
aller-onwaarschijnlijkst kronkelt rond zoo’n polder, waaraan
Zuid-Holland ook rijk is.

Het is geen eentonig gezicht: want er is wisseling in kleur en in vorm.
En de frissche boerenhuizingen, waarvan er hier zoovele honderden zijn,
steken kantig af tegen het geel van den akker of gaan gedeeltelijk
schuil in een krans van—meestal hooge—boomen, wier wuivende kruinen
wiegen boven hun dak.

Heel ver in de wazige verte, grijs-grauw als in een sluier van mist,
ontdekt ge dan de vage omtrekken van een stad.... onwezenlijke
contouren tegen den horizon.

Voeg daarbij, dat gedurende den meesten tijd van het jaar de hemel hier
bedekt is met een uitgelezen verzameling wolken van allerlei kleur en
formatie—de „Hollandsche” lucht bij uitnemendheid—en gij kunt U
levendig voorstellen, dat gij van mij niet verwachten moet het
Zuid-Hollandsche landschap als niet-mooi of als eentonig te
qualificeeren.

Ik zal dan bij de beschrijving van het moois en merkwaardigs, dat deze
provincie biedt, allereerst de aandacht vragen voor het vasteland, om
dan later over de eilanden te wandelen of te rijden, al naar gelang de
schoonheid van het landschap zulks vordert.

Waar kunnen wij onzen rondgang door Zuid-Holland eigenlijk beter
aanvangen dan daar waar als het ware het hart van de provincie klopt:




’S-GRAVENHAGE, DE HOOFDSTAD.

De Residentie is de derde stad—wat grootte betreft—van Nederland. Is
met koopsteden als Amsterdam en Rotterdam echter in het geheel niet te
vergelijken. Heeft een volkomen eigen—deftig—cachet. De regeering van
het land is er gevestigd: de ministeries met den aankleve van die; de
Staten-Generaal vergadert er: het is een stad der diplomatie, waar alle
buitenlandsche gezanten hun zetel hebben, waar de groote conferenties
gehouden worden, als Nederland wordt aangewezen om als gastheer op te
treden in geval van internationale geschillen-oplossingen als
anderszins.

De kern van Den Haag—zooals de stad meestal genoemd wordt—wordt gevormd
door het Binnenhof met de Ridderzaal (plaatje 61), die beide nog
overblijfselen zijn van het oude grafelijke slot, waar ook later de
stadhouders nog verblijf hebben gehouden. Die Ridderzaal is wel een der
oudste monumenten van Den Haag, dagteekent reeds uit de dertiende eeuw.
De zuilengangen geven ook een sterken indruk van hoogen ouderdom en de
toegangspoorten tot het Binnenhof zijn nog vrijwel in denzelfden staat,
waarin zij vroeger waren.

Die oude gebouwen en poorten en gangen doen dien heelen belangwekkenden
ouden tijd je voor den geest komen. Je gaat er droomen van toen, je
ziet er als het ware de pralende edelen en edelvrouwen op hun
scharlaken-gedekte rossen uit komen rijden.....!

Hier in de binnenstad is ook het Mauritshuis, vroeger het verblijf van
Johan Maurits van Nassau, thans museum; verder de Gevangenpoort, waar
eens de gebroeders de Witt werden opgesloten, aleer zij het slachtoffer
werden van hun wraakzuchtige vijanden. Daar ligt de Hofvijver nog, als
een vergeten water, waar zwanen in ronddrijven, maar dat vroeger de
gravenburcht tegen overval beschermde.

In dat oude deel der stad staat het paleis van de Koningin—op het
Noordeinde—aan het Voorhout dat van de Koningin-Moeder, terwijl Prinses
Juliana daar vlak bij haar woning heeft.

Bijna in de stad nog ligt het fraaie Haagsche Bosch met zijn mooie
vijvers: het „Huis ten Bosch” (pl. 69) is daar eertijds voor Amalia van
Solms gebouwd.

Naar den Scheveningschen kant toe, daar waar de beroemde Oude
Scheveningsche weg begint, staat het meesterwerk van den Franschen
bouwmeester Cordonnier: het „Vredespaleis” (pl. 39) de zetel van het
Permanente Hof van Internationale Justitie.

Links van dien Ouden Scheveningschen weg ligt het landgoed Zorgvliet
(pl. 67), vroeger de woonplaats van Jacob Cats. Het is thans bestemd om
villapark te worden, is dat reeds voor een deel.

Den Haag is niet meer te scheiden van Scheveningen, dat is er geheel
mee samengegroeid. En alleen nog een klein deel: Oud-Scheveningen, met
z’n sloppen en stegen (pl. 20) en zijn, een bijzonder dialect sprekende
en nog een eigen kleeding dragende bevolking (pl. 50), staat feitelijk
geheel apart.

Scheveningen, dat thans onze meest luxueuze en verreweg drukste
badplaats is, ontstond als zoodanig in het begin van de negentiende
eeuw. Immers in 1818 werd er een badhuisje opgericht, in 1828 kwam er
reeds een groot badhuis, dat in 1883 plaats maakte voor het
tegenwoordige Kurhaus, vóór hetwelk in 1901 het „Wandelhoofd
Wilhelmina” kortweg Pier genaamd ontstond. (Pl. 71).

De onmiddellijke nabijheid van Den Haag, waarvan het praktisch een deel
uitmaakt, is zonder eenigen twijfel mee de oorzaak geweest van den
grooten bloei van deze badplaats, waar de diplomaten elkander kunnen
ontmoeten en waar allerlei regeeringspersonen komen uitrusten van de
vermoeienissen van hun werk.




NAAR DE BLOEMBOLLENSTREEK.

Wij zwerven nu noordwaarts door het duingebied. Nu eens langs het
strand, dat hier wel niet zoo breed is, maar waarvan de wilde
schoonheid een prettige tegenstelling biedt tegenover het mondaine
strand van Scheveningen, dan weer langs de talrijke binnenpaden door de
duinen. Er zijn er van deze nog veel meer, maar jammer genoeg hebben
vele eigenaren van duingrond zich verplicht gezien hun bezittingen af
te sluiten, ten einde verdere vernieling te voorkomen. Daardoor kan men
van de heerlijkheid van dit werkelijk mooie landsdeel maar gedeeltelijk
genieten.

Van Den Haag uit hebben wij eerst nog even een kijkje genomen—de weg er
heen loopt door het Haagsche Bosch—in Wassenaar. De weg is omzoomd met
een groot aantal prachtige buitenplaatsen. Het voormalig kasteel (pl.
63) is thans Hotel: het fraaie park heeft nog niets van zijn
oorspronkelijke aantrekkelijkheid verloren. Rechts staan de Eikenhorst
en Raaphorst, beide bezittingen van de Koningin, links is in het
landgoed de Pauw het raadhuis van de gemeente gevestigd.

Daarna richten wij ons naar de duinen.

Van Den Haag af naar het noorden toe liggen in den duinrand een aantal
plaatsjes, die—zoo bescheiden en stil als ze daar thans mogen liggen—in
den ouden tijd soms een zeer bijzondere en belangrijke rol hebben
gespeeld.

Reken maar eens met een dorpje als Rijnsburg, tusschen Leiden en
Katwijk, thans een knus landbouw-dorpje: eertijds het middelpunt van de
belangstelling van den adel, omdat daar—dat was in de vroegste
middeleeuwen—een abdij stond voor adellijke dames: in 1133 gesticht
door Petronella van Saksen.

Van dit pittoreske plaatsje hoort men thans weinig meer: de badgasten
gaan naar zee en Rijnsburg ligt te veel naar binnen: toch is het een
bezoekje graag waard (pl. 22).

Langs een zeer modernen verkeersweg kunnen wij Katwijk aan Zee
bereiken: een eenvoudig visschersdorp, dat in de laatste jaren erg in
trek is gekomen als badplaats: mogelijk wel omdat onze Koningin er
zooveel belang in stelt en Prinses Juliana er woont.

De goeie ouwe Rijn mondt hier uit in zee, d.w.z. als Katwijksch kanaal
met sluizen, voorzien van talrijke zware deuren. Hier wordt Rijnlands
boezemwater in de zee geloosd: de werken, die dat mogelijk maken,
danken wij aan koning Lodewijk Napoleon, die deze van 1804–1807 liet
aanleggen.

Noordwaarts gaan wij nu naar het schoone Noordwijkerhout dat hier
tusschen de duinen als gesmeten ligt en naar Noordwijk aan Zee, dat tot
de meest moderne en meest bezochte badplaatsen van Nederland behoort.
Met de gemeente Voorhout tezamen is dit een der schoonste gedeelten van
het Zuidhollandsch duinengebied.

Noordwijk aan Zee is als het ware op en tusschen de duinen gebouwd.
Vandaar de grillige loop der straten, die nu eens omhoog voeren om dan
weer plotseling in een duinpan te verdwijnen. De vele buitenverblijven,
groote en kleine villa’s van allerlei vorm en kleur geven aan dit dorp
dien markanten indruk, waardoor Noordwijk zich van alle andere
badplaatsen onderscheidt.

Wij gaan nu meer landwaarts in, komen dan op den grooten weg van
Haarlem naar Leiden, en gaan via Hillegom, Lisse, Sassenheim en
Oegstgeest naar de oude Universiteitsstad Leiden.

Wij zijn nu plots midden in het gebied van de bollenkweekers, hier
bloeien in het voorjaar tulpen en hyacinthen en narcissen (pl. 60 en
96). Hier is de heele omgeving in dien echten bloembollentijd één
kleurrijk schilderij, waarin de duinen als zacht glooiende achtergrond
optreden en waarin dan de vele dorpjes en gehuchten met hun keurige
huizen en scherp-gelijnde spits-torenige kerkjes, het zoo recht goed
doen.

Doorsneden is dit land in allerlei richting van slooten en andere
kleine watertjes, noodig voor de bevloeiing die een voornaam deel is
van de zorg voor de veel-werk-vragende bollen, die Nederland tot in de
uithoeken van de wereld, maar vooral in Amerika, een grooten naam
hebben bezorgd.

Hillegom is een van die welvarende dorpen, omringd van bloemvelden,
prachtige warmoezerijen, talrijke buitenplaatsen: een toonbeeld van
welvaart in deze schoone omgeving. Lisse is almede hetzelfde: ook daar
een nijvere bevolking, die geheel op landbouw, maar vooral op
bollenteelt aangewezen is: een aardig dorp van vele buitenplaatsen
omzoomd. Van Haarlem komend voert rechtsaf een weg van Lisse naar het
schoone buitengoed Keukenhof (pl. 82). Een wandeling daarheen, ongeveer
tien minuten, loont zeker de moeite.

Iets verderop komen wij dan aan Sassenheim: een heel oude plaats reeds,
die in vroeger jaren Saxenheim geheeten moet hebben.

Wij naderen thans Leiden, gaan daarheen over Oegstgeest waarvan het
oostelijk gedeelte reeds met de stad Leiden is samengegroeid.

Hoe heerlijk „doet” het oude met klimop begroeide kerkje van Oegstgeest
het in deze toch al zoo schoone omgeving. Langs Rijngeest, Voorgeest en
Endegeest gaat de weg naar den Deyl en naar Den Haag.




LEIDEN.

Alleen over deze oude stad zou een apart boekje te schrijven zijn en
dan nog wel een met honderd plaatjes. Want Leiden is een der meest
belangwekkende steden in deze provincie en tevens een met een
merkwaardige geschiedenis, al was het alleen maar die van het beleg
door de Spanjaarden in 1574 en het ontzet, waaraan nog veel in deze
stad herinnert.

Na 1574, toen Leiden haar Universiteit kreeg, heeft de stad een
langdurige bloeiperiode doorgemaakt: het was een der rijkste en meest
invloedrijke steden van het gemeenebest.

Natuurlijk bevat een stad als deze een schat van schoone gebouwen: een
der allerschoonste, het Stadhuis in de Breestraat (pl. 24) is nog niet
lang geleden, in den barren winter van het vorig jaar, geheel door
brand vernield. Daarbij zijn natuurlijk schatten verloren gegaan,
schatten van geschiedkundige waarde vooral. Die kunnen niet worden
vervangen, maar wat men wel kan doen, het stadhuis herbouwen in zijn
vroegeren schoonen vorm, dat zal men misschien wel doen ook.

De Hooglandsche Kerk en de St. Pieterskerk (pl. 3) herinneren aan de
middeleeuwen.

Aan de samenvloeiing van twee Rijnarmen staat de Burcht, eveneens een
bouwwerk uit de vroege middeleeuwen (pl. 81). Vermoedelijk is deze
Burcht op een oude Romeinsche versterking gebouwd.

De Marekerk (pl. 12) is koepelvormig en dateert uit het begin van de
zeventiende eeuw.

De Universiteit—die een wereldvermaardheid bezit—is gevestigd in het
voormalige Klooster der Witte Nonnen aan het Rapenburg, terwijl de
Bibliotheek in de Kapel van het Bagijnhof een onderkomen gevonden
heeft.

Bezienswaardig is voorts nog de Waag, die eigenlijk het Waag- en
Boterhuis heet (pl. 59), een gebouw, dat eveneens uit de zeventiende
eeuw stamt en dat versierd is met beeldhouwwerk van Rombout Verhulst;
verder het Gemeene-Landshuis, de Meermansbrug, de Zijlpoort, de
Korenbrug, het Jean-Pesijnhofje en de Morschpoort (pl. 8). Ook zal een
goede Leidenaar niet nalaten U het huis te wijzen, waar onze grootste
schilder Rembrandt op 15 Juli 1606 het levenslicht aanschouwde.









HET WATERGEBIED VAN HET NOORD-OOSTELIJK DEEL VAN ZUID-HOLLAND.


Ziezoo, nu wij ons hebben verzadigd aan al het wetenswaardigs, wat
steden en dorpen langs en in den duinrand ons vermogen te bieden,
willen wij—bij wijze van ontspanning—eens een kijkje gaan nemen in het
echt Zuidhollandsch merengebied, dat zich uitstrekt ten noorden van den
Ouden Rijn tot in Noord-Holland en beoosten daarvan zich voortzet tot
in Utrecht.

Wanneer men Leiden aan den oostkant verlaat, door de Zijl, dan voert de
weg regelrecht naar een der schoonste merengebieden, die ons land kent:
de Kagerplassen, een zeer geliefd water voor zeilers, waar ook elk jaar
een week lang zeer druk bezochte zeilwedstrijden worden gehouden (de
Kaagweek) en waar men dan allerlei schepen van velerlei afmeting en
tuigage te zien krijgt (pl. 72). In dit uitgestrekte watergebied rond
te varen, er te liggen tusschen het hoogopgaande riet, er te zwemmen,
te visschen, te zeilen, te roeien.... in één woord er te leven is een
genot, dat geen vergelijking kent.

Deze plassen met hun talrijke eilandjes, hun schuilhoeken, onderling
verbonden door nauwe geulen, in het wuivende riet als uitgesneden, die
plassen zijn van een bekoring, die eigenlijk geen enkel ander landsdeel
ons geven kan.

Hoe is de kleur van dit mooie waterland?

Ik weet het niet.

Ik heb wel eens geprobeerd vergelijkingen te maken, maar de wisseling
was te groot en het ging te snel. Dat water is soms leikleurig, soms
helderblauw, dan weer mosgroen of dof-grijs al naar gelang het waait of
al naar de wolken spelen boven het spiegelend watervlak.

En zooals het water is, zoo is de heele omgeving.

Wisselend van kleur met de wisseling van het weder.

In hellen zonneschijn met helderen blauwen hemel is deze
Kagerplassen-zee een paradijs van fijne schoonheid: dan trekken de
rietkragen felle lijnen groen langs den horizon, waarboven, vaag een
beetje, oplijnen de contouren van verafgelegen huizingen of hier en
daar als felle spietsen dunne kerktorentjes hoog-opflitsen in het
hemelblauw. Dan is het water lei-grijs, kabbelend in de forsche
rietstengels het eeuwige lied....

Maar als dan de hemel overstapeld is met donzig-dichte wolken van
velerlei kleur—van melkwit tot donker-grauw—en als dan de wind fel
waait en de rietkoppen altegaar en gelijktijdig buigen in den wilden
cadanz, dan is het beeld van deze plassen weer geheel anders. Dan
vervloeien de omtrekken van wat er omhenen staat tot een donkere breede
lijn, dan zien de kerktorentjes niet meer ijl en teer, dan wordt alles
knoestig en forsch. Dan is het alsof zelfs het eeuwig lied van het dan
loodkleurige water verandert. Een dof geborrel, een heftig gebrom en
bonzend klotsen in den sterken rietwal....

En daartusschen liggen vele, vele momenten van overgang.

Maar het liefst is mij het sterke, het machtige. Als die echt
Hollandsche wolkenhemel hangt boven het water, dan te varen op de Kaag,
op Zweiland, Norremeer en Dieperpoel, dan te scharrelen tusschen al die
eilanden van riet is een genot, dat alleen deze Kagerplassen kunnen
geven.



De Leede voert naar Warmond, naar dat schoone dorp, waarvan de bosschen
de noordwestelijke afscheiding van de Kagerplassen vormen. Een dorp met
vele oude huizingen, die alle aan het water liggen en waarvan er enkele
nog aan den waterkant zoon echt oud koepeltje hebben, waarin de
menschen vroeger plachten thee te drinken.

Maar wij houden ons daar niet op.

Varen weer terug over de Dieper Poel naar het dorpje de Kaag, dat daar
op den oostelijken oever verscholen ligt en komen daar weer in de
ringvaart van de Haarlemmermeer en zoo naar Oude Wetering.

Links waart het oog over Noord-Holland. In de diepte ligt de geweldige
polder. Een zeilschip komt ons tegen, de bruine zeilen bollen in den
wind. De Wetering is breed: de oevers tellen vele werven. Aan den wal
plassen de huisvrouwen in hun alles-overheerschende zucht naar
zindelijkheid....

Dan zijn wij op de Braassemermeer.

Alweer een van die Zuidhollandsche meren, niet zoo rijk misschien aan
schuilhoeken als de Kaag. Ook geen of althans weinig van die haast
onvindbare geulen, zooals daar over de geheele oppervlakte aanwezig
zijn. Maar toch ook niet minder mooi. Alleen anders.

Staande bij Beck’s hotelletje op den Westwal, waar een wedstrijdtoren
voor het zeilen is, kan men van dien toren af een prachtig gezicht
hebben op het heele meer, welks lage walle-randen bijna geheel met riet
bedekt zijn (pl. 99). Aan dezen kant spitst de toren van Roelof
Arendsveen omhoog boven de lage woningen. Recht voor ons ligt
Rijnsaterswoude (pl. 27).

Die Braassemermeer is weer van een geheel verschillende schoonheid. Een
schoonheid, die meer voorkomt uit de omgeving dan wel—gelijk op de
Kagerplassen—uit het water zelf. Want de Braassemer is meer open,
ronder zou ik haast willen zeggen. En de omgeving teekent zich hier
gemakkelijk en duidelijk af.

Naar het Noorden toe, weer langs de Ringvaart, ligt in het uiterste
noordpuntje van de provincie, het dorp Leimuiden (pl. 28). Een typisch
dorp met een breed kanaal er doorheenloopend, waarover talrijke
bruggetjes de verbinding met den overkant bewerkstelligen. „My home is
my castle” zeggen de menschen in dit waterland terecht. En zij maken er
een echt kasteel van: draaien ’s nachts hun „slotbrug” of plank over
het water weg!

Verder naar het Oosten toe, van Rijnsaterswoude gaande naar Nieuwveen,
komen wij in het echte polderwaterland. Door ter Aar en langs
Zevenhoven. Daar zijn de Nieuwkoopsche plassen, die een waar eldorado
zijn voor visschers en voor jagers. In het dorpje Noorden (pl. 79)
staan nog wel enkele jachthuizen en de echte liefhebbers komen er
jaarlijks een paar malen die tijdelijke woningen betrekken, om er zich
eenige dagen aan hun sportvermaak te wijden.









HET GEBIED VAN DEN OUDEN RIJN.


Ik noodig U nu uit om met mij den sprong naar Leiden terug te maken van
daaruit den ouden Rijn op te varen, volgend dien ouden stroom in al
zijn kronkels tot Woerden. De Oude Rijn is een gekanaliseerde rivier,
een, waar dus geen stroom meer in is dan alleen als er soms eens
gespuit wordt, maar die toch in zijn geheel zijn rivierkarakter tot nu
toe heeft behouden. Dat geeft aan dit water een groote bekoring. De
vele kronkels, de plotselinge verwijdingen, zijn dikwijls van een
verrassende schoonheid; de dorpjes en de gehuchten langs de oevers
hebben zooveel karakteristieks en de buitenplaatsen daartusschenin zijn
zoo kennelijk-antiek van bouw en aanleg, dat het een lieve lust is, om
langs dezen Ouden Rijn te varen dwars door Zuid-Holland heen. Talrijk
zijn de steenbakkerijen aan zijn oevers, talloos eveneens de
scheepswerven: het geklop en gehamer is er niet van de lucht en heel
wat—vooral ijzeren—vaartuigen glijden hier in den loop van een jaar in
het Rijnwater.

De wegen langs den Ouden Rijn: ter onderscheiding Hooge en Lage Zij
geheeten, zijn aan beide kanten met hooge boomen beplant. Daarvandaan
heeft men een vrij uitzicht over het typisch-lage land daarneven:
onderkent men er den rijkdom van den bodem door de dichtheid van de
bevolking. Overal dorpen in het rond, of alleenstaande, meest groote
boerenhuizingen.

Eerst komt Leiderdorp, dan komt Koudekerke. In dit laatste dorp, of
althans vlak daarbij, staat een wiekenlooze molen, waar, volgens de
overlevering, Rembrandt, wiens vader een welgesteld molenaar is
geweest, zou hebben gewoond.

Dan komen we voorbij Oudshoorn met het oude kerkje (uit 1669) door
Stalpert gebouwd en langs ’s Molenaarsbrug, de plaats waar jaarlijks
duizenden Nederlandsche roeiliefhebbers de feesten van Hollandia gaan
meevieren. En dan Alphen aan den Rijn (zie pl. 11 en 57).

Het centrum.

Het hart van deze bloeiende streek. Een bloeiend stedeke almede. In de
oude geschiedenis bekend onder den naam Albiniana, een naam, die op
hoogen ouderdom wijst. In de middeleeuwen het tooneel van vele episoden
uit den feilen strijd der Hoekschen en Kabeljauwschen. Jacoba van
Beieren versloeg er in de jaren 1425 en ’26 de laatsten op gevoelige
wijze.

Even voorbij Alphen, bij de Gouwsche sluis, komt de Gouwe uit. Die
loopt zuidwaarts naar Gouda, voorbij Boskoop (pl. 91). Een plaats met
vele uitgebreide kweekerijen (er worden o.a. veel rhodondendrons
gekweekt), vooral boomkweekerijen zijn er talrijk. Het gevolg is
geweest, dat Boskoop, dat o.a. veel naar Amerika exporteert, zich in de
laatste jaren sterk heeft uitgebreid.

Keeren wij nu weer terug naar onzen Ouden Rijn en vervolgen wij er onze
vaart. De schoonheid van het landschap verandert niet. De wijde blik
blijft, Zwammerdam passeeren wij en dan komt Bodegraven. Even daar
voorbij ligt het fort Wierickerschans, dat in oorlogstijd is gebruikt
als onderkomen voor geïnterneerde Engelsche officieren. Weldra komen
wij dan weer in een van de oudste stadjes van Zuid Holland, in Woerden:
de oude vestingstad.

De Rijn bij Woerden (pl. 25) is al zeer aantrekkelijk. Een water als
dit verhoogt steeds de schoonheid van het stadsdeel, waardoor het
stroomt. En zeker in een stadje als Woerden, waar alles nog spreekt van
den ouden tijd. Het sterkst is dat het geval met het oude raadhuis,
thans kantongerecht (pl. 1). Dat is misschien wel een der mooiste oude
gebouwen van heel Nederland. Het is in de zestiende eeuw gebouwd, maar
de voorgevel is uit het begin der zeventiende eeuw (1614). Als raadhuis
bevatte dit schoone gebouw een prachtige raadszaal.

Behalve dit zijn er nog verschillende oudheden in dit plaatsje te
bewonderen: de Stadswaag, het Gemeene-landshuis en het Kasteel.

Zoo is het gebied van den Ouden Rijn niet alleen een mooi deel van Zuid
Holland uit een oogpunt van natuurschoon, maar is het ook uit hoofde
van zijn geschiedenis van geen geringe beteekenis.



Van Woerden uit zuidwaarts gaande over Waarden, blijvende ten N. van
den Hollandschen IJssel komen wij in het gebied van de Reewijksche en
Sluipwijksche plassen.

Ook hier weer water in overvloed. Stille, mooie wateren van mysterieuze
schoonheid. Veenplassen in hoofdzaak. Maar in den loop der tijden dicht
begroeid met riet en langs de oevers met mooie grillig-gevormde wilgen
afgezet. Een eldorado voor liefhebbers van waterland-natuurschoon.
Langen tijd werden deze schoone wateren bedreigd met
droogmakingsplannen, maar het gevaar, dat dit werkelijk-eenige
natuurmonument verloren zal gaan, is, voor zoover wij thans kunnen
zien, gelukkig voorbij (pl. 29).

Wie wat van de Reewijksche en Sluipwijksche plassen wil zien, behoeft
niet op het water te zijn. Men kan een heel mooie en zeer
belangwekkende fietstocht van omstreeks acht K.M. lengte er doorheen
maken. Immers er loopt een uitstekende weg doorheen van Bodegraven over
Sluipwijk—dat in het hart van de plassen ligt—naar Gouda.



Het land ten zuiden van den Ouden Rijn tot Den Haag behoort voor het
grootste gedeelte nog tot Rijnland. Daar liggen tal van grootere en
kleinere dorpen in deze bij uitstek welvarende omgeving. Zoetermeer,
Zegwaard, Stompwijk, Leidschendam (pl. 74), Benthuizen, Zoeterwoude en
Hazerswoude (pl. 49), Waddinxveen, Boskoop, Moerkapelle, Zevenhuizen
enz.

Aan den eenen kant is Leiden en ook Alphen aan den Rijn de sleutel tot
dit welvarende landbouwgebied, aan den anderen kant is dat




GOUDA.

Wij zijn in deze stad aangeland in een belangrijk centrum gelegen aan
de samenvloeiing van de Gouwe (pl. 19) en den Hollandschen IJssel, aan
verschillende spoor- en tramwegen en vooral aan den drukken
scheepvaartweg Amsterdam–Rotterdam.

Gouda is een mooie, ruim gebouwde, echt Hollandsche stad. Het heeft een
prachtig stadhuis (pl. 4), dat uit het midden der vijftiende eeuw
dateert (1449), maar dat daarna nog verschillende malen verfraaid is.

Zeer bekend is de St. Janskerk of Groote Kerk, eveneens uit de
vijftiende eeuw. Er liggen in deze kerk heel wat bekende Nederlanders
begraven, onder dezen is Coornhert zeker wel de bekendste. De kerk
bevat niet minder dan 45 gebrandschilderde ramen, waaronder er
verschillende zijn van de gebroeders Dirk en Wouter Crabeth (pl. 48)
beiden geboren Gouwenaars en die de glas-schilderkunst in Parijs en
Italië moeten hebben geleerd.

Gouda is een heel oude stad, die reeds in 1272 van graaf Floris V
stedelijke rechten kreeg en die in de Middeleeuwen ten tijde der
Hoeksche en Kabeljauwsche twisten herhaaldelijk het tooneel van feilen
strijd is geweest. De stad is trouwens ook, zooals het bijna alle
steden in het woelige Holland gegaan is, ettelijke malen verbrand en
verwoest.

Gouda heeft zich groote bekendheid verworven door den kaashandel,
waarvan het een middelpunt is, maar tevens door zijn pijpen-, kaarsen-
en fayence-industrie.

De Gouwe kronkelt zich door het stadje en hier en daar zijn daardoor
bijzonder fraaie stadsbeelden ontstaan, zooals bijv. bij de Vischmarkt
(pl. 19). Voor wie van oude gebouwen houdt levert de stad eveneens een
schat van gegevens. Talrijk zijn de oude gevels en zelfs zijn er nog
vele van die oude kloosterkapellen overgebleven. Dan is er natuurlijk
verder de Waag (1668) en het Museum, waarin de beroemde geëmailleerde
beker, geschenk van Jacoba van Beieren, bewaard wordt.

Nu wij toch hier in de buurt zijn, kunnen wij even den Hollandschen
IJssel opgaan naar Oudewater, wij passeeren dan onderweg het dorpje
Haastrecht (pl. 13).

Wij komen eveneens langs Goejanverwellesluis, ons uit de geschiedenis
zoo welbekend als de plaats, waar de gemalin van prins Willem V,
Wilhelmina van Pruisen, in 1787 werd aangehouden, hetgeen een invasie
der Pruisen tengevolge had.

Oudewater is een heel bekend, schilderachtig gelegen stadje.

Heel oud.

Rijk aan merkwaardige gevels. Een vijftiende-eeuwsche kerk, een
zestiende-eeuwsch stadhuis (pl. 15). Op de Markt staat de Heksenwaag
(pl. 43) en daarnaast het huis waar, naar men zegt, Arminius het
levenslicht heeft aanschouwd.

Oudewater is een van die plaatsjes, die in haar geheel zoo’n echt
antieken indruk maken. Vermoedelijk komt dat wel, doordat veel, wat
hier oud is, ook overheerscht.

Wij gaan nu meteen naar den overkant van den IJssel, naar de
Krimpenerwaard, eveneens een typisch Hollandsch polderland vol bekende
dorpen, als Stolwijk, Berkenwoude en, aan de Lek Schoonhoven, Ammerstol
en Lekkerkerk.

Van al deze is Schoonhoven om vele redenen de voornaamste. Vroeger was
het een aanzienlijke vesting; dat is trouwens nog heel goed te zien,
aan de Veerpoort o.m., die een overblijfsel is van de
zeventiende-eeuwsche omwalling (pl. 44). Herhaaldelijk treedt
Schoonhoven in de geschiedenis op den voorgrond.

Tegenwoordig houden de bewoners zich bezig met industrie—het plaatsje
heeft o.a. de grootste goud- en zilverindustrie in ons land—en
visscherij. Voor dit laatste is Schoonhoven steeds bekend geweest, al
sinds de middeleeuwen.









SCHIELAND EN DELFLAND.


Dat is het Zuidwestelijk deel van Zuid-Holland. Van Gouda den
Hollandschen IJssel afzakkend, passeeren wij Moordrecht (pl. 51) en
Ouderkerk aleer wij bij Krimpen in de Nieuwe Maas komen.

Ten Noorden van die rivier strekt zich een groot poldergebied uit,
waarin weer talrijke plaatsen als Zevenhuizen, Nieuwerkerk, Pijnakker,
Berkel en Hillegersberg (pl. 87). Die laatste plaats is al wel haast
aan Rotterdam aangebouwd.

De Nieuwe Maas tot Rotterdam vertoont een zeer eigenaardig beeld. De
oevers zijn om zoo te zeggen geheel ingenomen door allerlei werven en
fabrieken. Zoo intensief wordt daar gewerkt, dat er geen metertje grond
langs de rivier feitelijk ongebruikt ligt. En den heelen dag hamert het
daar en davert het er van het klinken ... heel wat schepen, die op onze
binnenwateren rondvaren hebben daar hun ontstaan te danken gehad. Maar
ook vele groote schepen zijn op die plaatsen onder sloopershanden
gevallen. Langs die bedrijvige rivier naderen wij thans




ROTTERDAM.

Rotterdam ligt aan de Nieuwe Maas en heeft zich aan beide zijden
daarvan sterk uitgebreid. Mooi is de stad alleen als je er van de
rivier af aankomt. Dan maakt zij een trotschen indruk. De stad als
zoodanig is niet aantrekkelijk.

Rotterdam is een havenstad bij uitnemendheid. Het leven op de rivier
vóór de stad is soms angst-aanjagend-druk. Het is alsof daar op het
water steeds een chaotische verwarring heerscht, veroorzaakt door de
vele sleepbootjes en andere kleine vaartuigen en ook door de
veerbooten, die hier „Heen en weer” heeten. Graan-elevators (pl. 95),
kolentips, drijvende kranen, alles vindt men er op het water.
Zeeschepen zonder tal. En groote. Langs de kaden en op stroom: in de
vele havens die Rotterdam heeft, natuurlijk ook.

Waar het havenwerken aangaat durft Rotterdam heel veel aan. Het is nog
niet zoo heel lang geleden, dat men de Willemsbrug de voetbrug over de
Maas—in haar geheel ongeveer een meter omhoog heeft gebracht, omdat het
verkeer dat noodig maakte. En de geweldige brug over de Koningshaven is
zeker ook een bewijs van wat Rotterdam durft aan te pakken.

De stad zelf is niet zoo belangwekkend. Daarvoor is Rotterdam teveel
werkstad. Men heeft er wel eenige aardige kerken, waaronder de Groote
of St. Laurenskerk (pl. 38) de voornaamste is; een meesterstuk van
Middeleeuwsche architectuur. De toren is ruim 62 meter hoog. Zij
dateert van 1300.

Ook nog wel een interessant bouwwerk, maar van veel lateren datum
(1764) is de Delftsche Poort, bij het Hofplein (pl. 37).

De Coolsingel, eindigende in het Calandplein, is de hoofdstraat van
Rotterdam, daar staat o.a. het monumentale stadhuis. Delfshaven,
Kralingen en Charlois zijn door Rotterdam omgroeid en van lieverlede in
de stad opgenomen en dus als zelfstandige plaatsjes verdwenen. Maar
vooral het eerste leeft toch nog wel afzonderlijk. Achterhaven (pl. 6)
en het Gedempte Achterwater (pl. 10) geeft toch nog wel een beeld van
hoe het er vroeger uitzag.

Wij kunnen in den tegenwoordigen tijd niet over Rotterdam spreken
zonder daarbij ook te noemen de Vlieghaven: Waalhaven. Waar de
burgerluchtvaart zich in de laatste jaren zoo ongelooflijk sterk
ontwikkeld heeft, daar kon Rotterdam niet achterblijven. Het vliegveld
bij de stad behoort met Schiphol, Amsterdams Vlieghaven, tot de best
geoutilleerde van Europa.

De omgeving van Rotterdam is hier en daar heel aardig (pl. 65) al is
het bijna overal vlak polderland en al heeft het verkeer met al z’n
zware eischen heel wat van de schoonheid rondom bedorven.

Langs de Nieuwe Maas verder gaande, sluit onmiddellijk bij Rotterdam
aan Schiedam, vroeger een visschersplaats van beteekenis, thans een
wereldvermaardheid genietend om haar jeneverstokerijen. Dat het een
oude plaats is, kan men zien als men langs de begraafplaats loopt: daar
vlak bij ligt nog een overblijfsel van een kasteel uit de Middeleeuwen:
Mathenese.

Bezienswaardig is er de Groote of St. Janskerk (pl. 5) die in deze
oude, nauw-stratige omgeving zeer wel op haar plaats is.

Dan komt Vlaardingen, een der oudste stedekes van Holland en een der
belangrijkste voor de haringvisscherij, waarbij bijna alle inwoners
betrokken zijn (pl. 77). Het stadje heeft o.m. ook een
visscherijschool. Het centrum is zeer oud: men heeft daar de kerk (uit
de veertiende eeuw), het stadhuis en de Vleeschhal, beide uit de
zeventiende eeuw.

Verder de Nieuwe Maas afzakkend: Maassluis (pl. 47) ook een plaats van
beteekenis voor de visscherij.

Maar ook in andere opzichten is deze plaats belangrijk: vlak daaraan
grenst het tuindersgebied, dat er ten noorden van ligt. Daar vindt men
o.a. Maasland (pl. 35).

De Nieuwe Maas eindigt tusschen Vlaardingen en Maassluis; daar begint
de Nieuwe Waterweg, die in 1870 door Caland gegraven werd, ten einde
Rotterdam van een beteren weg naar zee te voorzien. De oude weg, die
door het Voornsche kanaal leidde was ten eenenmale onvoldoende
geworden. Aan het einde van den Waterweg ligt Hoek van Holland, thans
een deel van de gemeente Rotterdam.




DELFLAND EN WESTLAND

het gebied tusschen de Nieuwe Maas en Den Haag is een der meest
vruchtbare en rijkste deelen van de provincie. Vooral het laatste,
Westland, waar warmoezerij en vruchtenteelt hoofdzaak zijn. Loosduinen,
Monster, ’s Gravenzande, Wateringen (pl. 40) en Naaldwijk zijn zoovele
gemeenten, die in het Westland liggen. Men heeft daar vele fabrieken
van jam, vruchtensappen en verduurzaamde groenten. In Delfland liggen
o.a. Honselersdijk (pl. 94) Schipluiden (pl. 76) en als verreweg
voornaamste plaats de stad




DELFT.

Delft is een heel oude stad en dat oude karakter is goed bewaard
gebleven. Talrijk zijn de karakteristieke grachten met de vele soms
heel typische bruggetjes (pl. 62). Aan de Oude Delft, eveneens zoo’n
historisch grachtje, staat de Oude of St. Hypolituskerk, een bouwwerk
uit de Middeleeuwen reeds—er werd in de dertiende eeuw aan begonnen—de
toren van deze kerk staat een weinig scheef (pl. 98). Dat heele oude
Delft trouwens is als het ware een openlucht-museum, want talrijker dan
ergens anders zijn er de historische gebouwen: het museum Lambertus van
Meerten, het Oude- of Prinsenhof, het Gemeenelandshuis, welk laatste
gebouw ook al uit de zestiende eeuw stamt.

Bezienswaardig zijn ook het fraaie stadhuis en daartegenover de Nieuwe-
of Ursulakerk, waarin zich boven den Koninklijken grafkelder het
prachtige praalgraf bevindt van Prins Willem I, die op 10 Juli 1584 op
het Prinsenhof door Balthasar Gerards werd vermoord.

In de Oude kerk zijn ook praalgraven van beroemde mannen, van Piet Hein
en van Maarten Harpertsz. Tromp o.a.

Thans is Delft een belangrijke stad in de eerste plaats door het groote
aantal industrieën—de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek is daar
wel de voornaamste van—en door de Technische Hoogeschool.

Delftsch aardewerk was vroeger zeer in trek en er waren derhalve veel
plateelbakkerijen; dat is echter een industrie die er thans niet meer
zoo bloeit.









DE ALBLASSERWAARD EN DE VIJFHEERENLANDEN.


Thans rest ons van het vasteland van de provincie nog het land tusschen
de groote rivieren: de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden.

De groote rivieren

Dat zijn in dit geval de Lek en de Merwede.

Vooral de Lek is schoon. Die kronkelt er van Schoonhoven af naar de
Nieuwe Maas en stuwt er de wateren van den Rijn zoo majestueus
zeewaarts. Grillig kronkelen de hooge dijken mee, nu eens dichtbij, dan
weer wegbuigend ver van het water, latend een groote open groene ruimte
tusschen zich en het kalm voortstroomende water.

Langs deze rivier aan den Zuidkant liggen Streefkerk (pl. 56),
Groot-Ammers (pl. 58) en Nieuwpoort en Ameide. En nog hooger op
Leksmond en Vianen, tegenover Vreeswijk in Utrecht.

Vianen vooral is belangrijk als beginpunt van het Zederikkanaal,
dat—als voortzetting van den Vaartschen Rijn en als zoodanig onderdeel
van de Keulsche vaart—een belangrijke scheepvaartweg vormt door de
Vijfheerenlanden naar Gorinchem. Vlak bij Vianen ligt het vroegere
kasteel Batenburg (pl. 2); het stadje zelf bevat een goed bewaarde
middeleeuwsche poort; in de kerk met den fraaien toren (pl. 26) kan men
een zestiende-eeuwsche graftombe met oud gesmeed-ijzeren hek
bewonderen.

De Merwede en de Beneden Merwede zijn breede stroomen reeds, het
resultaat van massa’s water uit Maas en Waal, tezaamgevloeid bij
Gorcum.

In Gorcum of Gorinchem waar aan de Oostzijde eenmaal het kasteel van
Arkel stond.

Van de uit de zeventiende eeuw dateerende omwalling der stad is alleen
nog maar over de Dalemsche Poort (pl. 17). Een wandeling door het oude
stadje toont vele geschiedkundige merkwaardigheden: het fraaiste
daarvan is het Museum voor Oudheden in de Gasthuisstraat, vroeger het
Huis Bethlehem (pl. 45) dat door zijn fijn bewerkten gevel herinnert
aan onze gouden eeuw.

Sliedrecht, beneden Gorcum aan de Merwede gelegen, is een belangrijk
scheepswerf-centrum: daar worden ook vele stoomschepen, die uit de
vaart genomen zijn, gesloopt. Een nijvere plaats met een hard-werkende
bevolking.

Alblasserdam (pl. 89) aan de Noord, Ottoland en Goudriaan, Hoornaar,
Noordeloos, Nieuwland en Meerkerk, het laatste vooral zijn alle dorpen,
die een—zij het dan vluchtig—bezoek zeer waard zijn. Interessant zijn
ook Giessen-Nieuwkerk (pl. 70) en Giessen-Oudekerk.

De Giessen is hier in dit landsdeel het kleine rivierke, dat de geheele
omgeving beheerscht en dat er kleur aan geeft. En te schilderachtiger
is deze kleine kronkelende rivier, omdat zij zich slingert door
boomgaarden en door weilanden en door goeddeels heel aardige dorpen,
een tooneel dat men kwalijk in deze lage landen zou zoeken. Het mooist
is de Giessen bij Noordeloos en in de buurt bij Giessendam, vanwaar het
kanaal van Steenenhoek naar Gorcum voert.

Leerdam aan de Betuwsche rivier de Linge, een der voornaamste plaatsen
in dit schoone deel van Zuid-Holland is bekend om haar glasblazerijen.
Daardoor is een sterk ontwikkelde handel ook ontstaan: de haven (pl.
80) getuigt daar dagelijks van.

Aan den anderen kant van de rivier de Linge—nog in de provincie—ligt
het dorp Heukelom met het fraaie kasteel van dien naam (pl. 78).









DE EILANDEN.


Achtereenvolgens zullen wij nu een rondgang doen over de eilanden:
eerst dat van Dordrecht, daarna Oud-Beijerland of Hoeksche Waard,
IJsselmonde, Voorne en Putten om ten slotte te eindigen met het
tweeling-eiland Goeree-Overflakkee.

Dordrecht werd gesticht omstreeks het jaar 1000. Is dus wel een der
alleroudste steden van Holland en was honderden jaren lang ook een der
allerbelangrijkste. Dat is nu nog te zien in de stad zelf aan de vele
geweldige zeventiende-eeuwsche pakhuizen en aan de statige heerenhuizen
uit dien tijd, het een al fraaier dan het andere.

De Groote Kerk (pl. 31) met haar onvoltooiden toren is beroemd om haar
prachtige koorbanken. De toren beheerscht er den geheelen omtrek: heel
verweg is dat schijnbaar lompe en toch zoo mooie steengevaarte al te
zien. Vele huizen in deze oude stad hebben merkwaardig mooie en antieke
gevels meest naar Gothische motieven gebouwd (pl. 42). Eigenaardig ook
is het Catharijnepoortje (pl. 53) en vooral de Voorstraathaven, die al
een heel duidelijk beeld geeft van den benauwden bouwtrant in dien lang
vergeten tijd (pl. 100).

Tegenover Dordrecht ligt Zwijndrecht, een plaats, die een uitgebreiden
houthandel drijft (pl. 75).

Van Dordrecht loopt, recht naar het Zuiden, een fraaie, door zware
boomen beschaduwde straatweg naar Willemsdorp. Links daarvan ziet men
de vermaarde Moerdijk-spoorbrug, die de verbinding vormt over het
breede Hollandsch Diep. Veertien bogen van 100 Meter spanning elk. Drie
jaren lang, van 1868–1871 is er aan gewerkt.

Aan den anderen kant van de Dordtsche Kil komen wij op het eiland
Hoeksche Waard, waarvan het westelijk deel Beijerland wordt geheeten.
Ook dit is een zeer vruchtbaar land, dat veel interessanter is dan men
op het eerste gezicht zou vermoeden. Talrijk zijn de dorpen op dit
eiland. Er wordt tarwe verbouwd en vlas en suikerbieten natuurlijk. Een
heel mooi dorp aan den oostrand is ’s-Gravendeel (pl. 33). Klaaswaal is
het middelpunt van deze vruchtbare streek (pl. 21); daar komen de
boeren enkele malen per jaar samen voor het concours hippique, dat hier
zeer in eere is, evenals trouwens op alle Zuidhollandsche eilanden.
Zuidwaarts van Klaaswaal ligt het schilderachtige Numansdorp aan de
scheiding van Hollandsch Diep en Haringvliet. Strijen (pl. 34) ligt nu
ver het land in Het haventje spreekt van de tijden, dat het dorp nog
vlak aan het water lag.

De bewoners van het eiland zijn natuurlijk steeds in fellen kamp met
het water van de zeegaten. Want het Haringvliet mag men zoo al wel
noemen.

Die zeegaten zijn zeer interessant. Wisselend van humeur nu eens
listig-zacht-kabbelend, verraderlijk-stil hun wateren zacht klotsend
tegen de dijken. Dan weer bruisend en kokend, hoog-spetterend het water
tot aan den dijkkruin, gevaarlijk-zwaar-donderend golven-brekend, op
vernieling uit. Dan wordt er dikwerf zwaar gestreden om de dijken te
beschermen tegen den aanwassenden stormvloed....

In het westelijk deel van dit eiland liggen nog Zuid-Beijerland (pl.
36) en Oud-Beijerland (pl. 66) benevens het bekende Piershil.

Er van gescheiden door de Oude Maas, een heel mooi water, dat echter
voor de scheepvaart nog maar geringe beteekenis heeft, ligt
IJsselmonde, het eiland dat in het Noorden tegen Rotterdam aanleunt.

Daar liggen Poortugael en Hoogvliet en Rhoon (pl. 46) welke laatste
plaats nog een soort kasteel aanwijst: Het Huis genaamd.

De brug over de Oude Maas tusschen Hoogvliet en Spijkenisse verbindt
IJsselmonde met het eiland Putten. Vandaar komt men naar Heenvliet, met
de ruïne Ravestein (pl. 41), en dan voert de weg langs het rechte maar
toch nog schilderachtige Voornsche Kanaal naar het aloude
Hellevoetsluis (pl. 86) een van onze marine bases, in den regel kortweg
Hellevoet genoemd.

Op den zeedijk hier heeft de oplettende toeschouwer een prachtig
vergezicht over het Haringvliet, dat hier heel breed is en overgaat in
de geulen, die naar zee voeren. Een wondermooi gezicht heeft men hier:
als het een beetje helder is komt als een flauwe lichte lijn Goeree aan
den zuidelijken horizon opdiepen. En in het late licht van den
vallenden avond kan het sprookjesachtig-mooi zijn daar op dien
Hellevoetschen dijk.

Een wandeling over Oudenhoorn naar Zuidland (pl. 93) loont hier zeker
ook nog de moeite.

Het eiland Voorne, beschermd tegen de wateren van de Noordzee door een
rand prachtige duinen, die op sommige plaatsen wel een kilometer breed
zijn, is een klei-eiland en bestaat dus ook al weer uit een aantal
indijkingen. De landbouw is in het vlakke deel het hoofdmiddel van
bestaan.

Brielle (pl. 9 en 14) is de voornaamste plaats op dit eiland: een stad
die in de geschiedenis tot tweemaal toe de eerste is geweest, die een
gehaat juk afschudde.

In 1572 was Den Briel de eerste stad die voor de Spanjaarden verloren
ging, toen de Watergeuzen onder Lumey haar veroverden (het oude rijmpje
kent gij toch wel: „Op den eersten April verloor Al va zijnen
Bri(e)l”?) En in 1813 was het weer Den Briel die als eerste stad in
Holland het Fransche garnizoen naar huis stuurde.

En wat beteekent Brielle niet voor onze jongens, wat heeft het voor ons
zelf in onze jonge dagen niet beteekend? Want was niet Den Briel de
geboorteplaats van onzen zeeheld Maarten Harpertsz. Tromp.... wij
kenden vroeger de omgeving van de stad en de stad zelf beter dan onze
eigen omgeving, al waren wij in die dagen in Den Briel nog nimmer
geweest....

Een prachtige wandeling van een paar uur brengt ons over Oostvoorne
langs de duinen naar het meertje van Rockanje (pl. 55).

Over dit meertje is al heel wat te doen geweest. Er zijn zelfs boeken
over geschreven. Want de geleerden hebben uitgevonden, dat het slib en
de flora daar in dat meertje van zeer bijzondere hoedanigheid zijn, zij
hebben ontdekt dat de vele wieren, die er groeien, kalkafzettingen
vormen, en dat het slib of als ge wilt de modder op den bodem sterk
„radio-actief” is, zoodat er in het jaar 1916 een kuur-inrichting werd
gesticht die Walenstein heet. Wie er wat meer van weten wil, die moet
er maar eens op naslaan prof. dr. A. H. Blaauw, die heeft er een heel
boek over geschreven.

Rozenburg, het eiland dat ten noorden van Voorne ligt is een der
jongste eilanden. Belangrijk uit een oogpunt van geschiedenis is het
niet en het is vrij eentonig ook om er te wandelen.

Goeree en Overflakkee, aan den anderen kant van het Haringvliet vormt
het zuidelijkste van de eilanden van deze provincie. En zeker niet het
minst belangwekkende. Het oudste deel is Goeree, dat is in de
middeleeuwen ontstaan achter een kleine duinenrij. Verder was het
andere daarachter niets anders dan een echte deltavorming.
Langzamerhand echter werden verschillende van die stukken ingedijkt
zoodat er twee eilanden ontstonden. Tot in de vijftiende eeuw de
vooruitstrevende Staten van Holland een dijk lieten aanleggen, die de
beide stukken met elkaar verbond. Natuurlijk slibde het sterk tegen
dien dijk aan en het gevolg werd, dat langs dien „Statendam” aan beide
zijden binnen niet al te langen tijd een paar kleipolders konden worden
ingedijkt. Een daarvan, de Eendragtpolder, heeft als hoofddorp het
bekende Stellendam. Zoo groeiden allengskens de beide eilanden geheel
aan elkaar.

Over het geheel is Overflakkee een kaal eiland, de kronkelpolderdijken
omsluiten vruchtbare akkers en weiden, maar er groeien weinig boomen en
daardoor is er niet veel afwisseling: gevolg van het feit natuurlijk,
dat dit land nog zoo betrekkelijk jong is. Er liggen verschillende
dorpen als Ooltgensplaat (pl. 90), Oude- en Nieuwe Tonge (pl. 88),
Middelharnis en Sommelsdijk (pl. 68).

De Goereesche duinen zijn maar weinig uitgestrekt: de rest van de
eilandengroep moet door dijken tegen het zeewater worden beschermd.

Ten slotte ligt in het Haringvliet nog het kleine polder eiland Tien
Gemeten, de jongste aanwinst van Zuid-Holland, door het Vuile Gat
gescheiden van de Hoeksche Waard.

Wij zijn nu aan het einde van den rondgang door de provincie, die hier
en daar zeer veel natuurschoon biedt maar die in verschillende
opzichten historische merkwaardigheden bezit in de vele steden en
dorpen, waarmede zij is bedekt.

Daarom heb ik ditmaal in dit boekje meer de aandacht moeten geven aan
al die bijzonderheden, op gevaar af zoo nu en dan te dor-verhalend te
worden.

Mogen de plaatjes en de tekst den indruk nalaten, die wij er zoo graag
van verwachten: den indruk, dat Zuid-Holland niet alleen een der meest
voorname, doch tevens een der meest merkwaardige provincies van ons
land is.


    G. J. NIJLAND.

                                              Amsterdam, Augustus 1929.









REGISTER


 1. WOERDEN, Oude Raadhuis                  51. MOORDRECHT
 2. VIANEN, Vroeger Kasteel Batenburg       52. LEIDEN, Vroegere Stadhuistoren
 3. LEIDEN, St. Pieterskerk                 53. DORDRECHT, Catherijne Poortje
 4. GOUDA, Stadhuis                         54. DELFT, Praalgraf Prins Willem I
 5. SCHIEDAM, St. Janskerk                  55. ROCKANJE, Meertje
 6. DELFSHAVEN, Achterhaven                 56. STREEFKERK, Panorama
 7. GORINCHEM, Molen aan de Merwede         57. ALPHEN A. D. RIJN
 8. LEIDEN, Morschpoort 1669                58. GROOT-AMMERS
 9. BRIELLE, Stil Steegje                   59. LEIDEN, De Waag
10. DELFSHAVEN, Gedempte Achterwater        60. HILLEGOM-LISSE, Tulpen
11. ALPHEN AAN DEN RIJN, Brugje             61. ’s-GRAVENHAGE, Binnenhof
12. LEIDEN, Marekerk                        62. DELFT, Brugje over het Vrouwenrecht
13. HAASTRECHT                              63. WASSENAAR, Vijver en Park
14. BRIELLE                                 64. GOUDA, Turfsingel
15. OUDE WATER, Stadhuis                    65. ROTTERDAM, Omgeving
16. LEIDEN, Haarlemmer Trekvaart            66. OUD-BEIJERLAND, Achterzijde Raadhuis
17. GORINCHEM, Dalemsche Poort              67. ’s-GRAVENHAGE, Park Zorgvliet
18. RIJSWIJK, Dorpsstraat                   68. SOMMELSDIJK, Molenstraat
19. GOUDA, Vischbanken                      69. ’s-GRAVENHAGE, Huis ten Bosch
20. OUD-SCHEVENINGEN                        70. GIESSEN-NIEUWKERK
21. KLAASWAAL, Havenstraat                  71. SCHEVENINGEN, Kurhaus met Pier
22. RIJNSBURG, Grachtje                     72. KAGERPLASSEN
23. Reigers in den Polder                   73. KIJKDUIN, Duingezicht
24. LEIDEN, Raadhuis                        74. LEIDSCHENDAM
25. WOERDEN, De Rijn                        75. ZWIJNDRECHT, Houthaven
26. VIANEN, De Toren                        76. SCHIPLUIDEN, Dorpsstraat
27. RIJNSATERSWOUDE                         77. VLAARDINGEN, Haringpakkerij
28. LEIMUIDEN                               78. HEUKELOM, Kasteel
29. REEWIJK, Plassen                        79. NOORDEN, bij Nieuwkoop
30. DELFT, De Oostpoort                     80. LEERDAM, Ingang haven
31. DORDRECHT, Groote Kerk                  81. SASSENHEIM, Park Rusthof
32. GOUDA, Nieuwe Haven                     82. LISSE, Kasteel Keukenhof
33. ’s-GRAVENDEEL, ’t Weegje                83. LEIDEN, De Burcht
34. STRIJEN, Oude Haven                     84. NUMANSDORP, Kerkstraat
35. MAASLAND                                85. MOERDIJKBRUG
36. ZUID-BEIJERLAND, Oosteinde              86. HELLEVOETSLUIS, Oostzandplein
37. ROTTERDAM, Delftsche Poort              87. HILLEGERSBERG, De Rotte
38. ROTTERDAM, St. Laurenstoren             88. NIEUWE TONGE, Kerkring
39. DEN HAAG, Vredespaleis                  89. ALBLASSERDAM
40. WATERINGEN, Graanmolen                  90. OOLTGENSPLAAT, Voorstraat
41. HEENVLIET, Ruïne Ravestein              91. BOSKOOP, Biezen
42. DORDRECHT, Topgevel 1618                92. Oorsprong van de Rotte
43. OUDEWATER, Stadswaag                    93. ZUIDLAND
44. SCHOONHOVEN, Veerpoort                  94. HONSELAARSDIJK, Duijsloot
45. GORINCHEM, Detail Huis Bethlehem        95. ROTTERDAM, Graanelevators
46. RHOON, ’t Huis                          96. LISSE, Hyacinthen
47. MAASSLUIS, Haven en Hervormde Kerk      97. ’s-GRAVENHAGE, Binnenpoort
48. GOUDA, Glasramen Crabeth St. Janskerk   98. DELFT, Scheeve Toren v. d. Oude Kerk
49. HAZERSWOUDE, Watermolen Roode Wip       99. BRAASSEMERMEER
50. Scheveningsche Visscherstypen          100. DORDRECHT, Voorstraathaven

                           Pag. 21, Plaat C, TULPENVELDEN
                           Pag. 39, Plaat D, MAASGEZICHT, ROTTERDAM













*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK MIJN LAND, ZUID-HOLLAND, VOL. 3 (OF 11) ***


    

Updated editions will replace the previous one—the old editions will
be renamed.

Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
law means that no one owns a United States copyright in these works,
so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United
States without permission and without paying copyright
royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
of this license, apply to copying and distributing Project
Gutenberg™ electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG™
concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
and may not be used if you charge for an eBook, except by following
the terms of the trademark license, including paying royalties for use
of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for
copies of this eBook, complying with the trademark license is very
easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation
of derivative works, reports, performances and research. Project
Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away—you may
do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected
by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark
license, especially commercial redistribution.


START: FULL LICENSE

THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE

PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK

To protect the Project Gutenberg™ mission of promoting the free
distribution of electronic works, by using or distributing this work
(or any other work associated in any way with the phrase “Project
Gutenberg”), you agree to comply with all the terms of the Full
Project Gutenberg™ License available with this file or online at
www.gutenberg.org/license.

Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg™
electronic works

1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg™
electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
and accept all the terms of this license and intellectual property
(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
the terms of this agreement, you must cease using and return or
destroy all copies of Project Gutenberg™ electronic works in your
possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
Project Gutenberg™ electronic work and you do not agree to be bound
by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person
or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.

1.B. “Project Gutenberg” is a registered trademark. It may only be
used on or associated in any way with an electronic work by people who
agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
things that you can do with most Project Gutenberg™ electronic works
even without complying with the full terms of this agreement. See
paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
Gutenberg™ electronic works if you follow the terms of this
agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg™
electronic works. See paragraph 1.E below.

1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (“the
Foundation” or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
of Project Gutenberg™ electronic works. Nearly all the individual
works in the collection are in the public domain in the United
States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
United States and you are located in the United States, we do not
claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
displaying or creating derivative works based on the work as long as
all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
that you will support the Project Gutenberg™ mission of promoting
free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg™
works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
Project Gutenberg™ name associated with the work. You can easily
comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
same format with its attached full Project Gutenberg™ License when
you share it without charge with others.

1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
in a constant state of change. If you are outside the United States,
check the laws of your country in addition to the terms of this
agreement before downloading, copying, displaying, performing,
distributing or creating derivative works based on this work or any
other Project Gutenberg™ work. The Foundation makes no
representations concerning the copyright status of any work in any
country other than the United States.

1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:

1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
immediate access to, the full Project Gutenberg™ License must appear
prominently whenever any copy of a Project Gutenberg™ work (any work
on which the phrase “Project Gutenberg” appears, or with which the
phrase “Project Gutenberg” is associated) is accessed, displayed,
performed, viewed, copied or distributed:

    This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most
    other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
    whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
    of the Project Gutenberg License included with this eBook or online
    at www.gutenberg.org. If you
    are not located in the United States, you will have to check the laws
    of the country where you are located before using this eBook.
  
1.E.2. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is
derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
contain a notice indicating that it is posted with permission of the
copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
the United States without paying any fees or charges. If you are
redistributing or providing access to a work with the phrase “Project
Gutenberg” associated with or appearing on the work, you must comply
either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg™
trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.

1.E.3. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is posted
with the permission of the copyright holder, your use and distribution
must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
will be linked to the Project Gutenberg™ License for all works
posted with the permission of the copyright holder found at the
beginning of this work.

1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg™
License terms from this work, or any files containing a part of this
work or any other work associated with Project Gutenberg™.

1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
electronic work, or any part of this electronic work, without
prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
active links or immediate access to the full terms of the Project
Gutenberg™ License.

1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
any word processing or hypertext form. However, if you provide access
to or distribute copies of a Project Gutenberg™ work in a format
other than “Plain Vanilla ASCII” or other format used in the official
version posted on the official Project Gutenberg™ website
(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
of obtaining a copy upon request, of the work in its original “Plain
Vanilla ASCII” or other form. Any alternate format must include the
full Project Gutenberg™ License as specified in paragraph 1.E.1.

1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
performing, copying or distributing any Project Gutenberg™ works
unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.

1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
access to or distributing Project Gutenberg™ electronic works
provided that:

    • You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
        the use of Project Gutenberg™ works calculated using the method
        you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
        to the owner of the Project Gutenberg™ trademark, but he has
        agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
        Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
        within 60 days following each date on which you prepare (or are
        legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
        payments should be clearly marked as such and sent to the Project
        Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
        Section 4, “Information about donations to the Project Gutenberg
        Literary Archive Foundation.”
    
    • You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
        you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
        does not agree to the terms of the full Project Gutenberg™
        License. You must require such a user to return or destroy all
        copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
        all use of and all access to other copies of Project Gutenberg™
        works.
    
    • You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
        any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
        electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
        receipt of the work.
    
    • You comply with all other terms of this agreement for free
        distribution of Project Gutenberg™ works.
    

1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
Gutenberg™ electronic work or group of works on different terms than
are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of
the Project Gutenberg™ trademark. Contact the Foundation as set
forth in Section 3 below.

1.F.

1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
Gutenberg™ collection. Despite these efforts, Project Gutenberg™
electronic works, and the medium on which they may be stored, may
contain “Defects,” such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
cannot be read by your equipment.

1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the “Right
of Replacement or Refund” described in paragraph 1.F.3, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
Gutenberg™ trademark, and any other party distributing a Project
Gutenberg™ electronic work under this agreement, disclaim all
liability to you for damages, costs and expenses, including legal
fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
DAMAGE.

1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
written explanation to the person you received the work from. If you
received the work on a physical medium, you must return the medium
with your written explanation. The person or entity that provided you
with the defective work may elect to provide a replacement copy in
lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
or entity providing it to you may choose to give you a second
opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
without further opportunities to fix the problem.

1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
in paragraph 1.F.3, this work is provided to you ‘AS-IS’, WITH NO
OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.

1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
warranties or the exclusion or limitation of certain types of
damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
violates the law of the state applicable to this agreement, the
agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
remaining provisions.

1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
providing copies of Project Gutenberg™ electronic works in
accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
production, promotion and distribution of Project Gutenberg™
electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
or any Project Gutenberg™ work, (b) alteration, modification, or
additions or deletions to any Project Gutenberg™ work, and (c) any
Defect you cause.

Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg™

Project Gutenberg™ is synonymous with the free distribution of
electronic works in formats readable by the widest variety of
computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
from people in all walks of life.

Volunteers and financial support to provide volunteers with the
assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg™’s
goals and ensuring that the Project Gutenberg™ collection will
remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
and permanent future for Project Gutenberg™ and future
generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org.

Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation

The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit
501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
Revenue Service. The Foundation’s EIN or federal tax identification
number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
U.S. federal laws and your state’s laws.

The Foundation’s business office is located at 809 North 1500 West,
Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up
to date contact information can be found at the Foundation’s website
and official page at www.gutenberg.org/contact

Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation

Project Gutenberg™ depends upon and cannot survive without widespread
public support and donations to carry out its mission of
increasing the number of public domain and licensed works that can be
freely distributed in machine-readable form accessible by the widest
array of equipment including outdated equipment. Many small donations
($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
status with the IRS.

The Foundation is committed to complying with the laws regulating
charities and charitable donations in all 50 states of the United
States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
with these requirements. We do not solicit donations in locations
where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state
visit www.gutenberg.org/donate.

While we cannot and do not solicit contributions from states where we
have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
against accepting unsolicited donations from donors in such states who
approach us with offers to donate.

International donations are gratefully accepted, but we cannot make
any statements concerning tax treatment of donations received from
outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.

Please check the Project Gutenberg web pages for current donation
methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
ways including checks, online payments and credit card donations. To
donate, please visit: www.gutenberg.org/donate.

Section 5. General Information About Project Gutenberg™ electronic works

Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
Gutenberg™ concept of a library of electronic works that could be
freely shared with anyone. For forty years, he produced and
distributed Project Gutenberg™ eBooks with only a loose network of
volunteer support.

Project Gutenberg™ eBooks are often created from several printed
editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
edition.

Most people start at our website which has the main PG search
facility: www.gutenberg.org.

This website includes information about Project Gutenberg™,
including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.