Bij de ruïnen van Angkor

By Vicomte de Miramon-Fargues

Project Gutenberg's Bij de ruinen van Angkor, by Vicomte de Miramon-Fargues

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever.  You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org


Title: Bij de ruinen van Angkor
       From De Aarde en haar volken, Jaargang 1906

Author: Vicomte de Miramon-Fargues

Release Date: October 10, 2004 [EBook #13698]

Language: Dutch


*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK BIJ DE RUINEN VAN ANGKOR ***




Produced by Jeroen Hellingman and the Distributed Proofreaders Team







Bij de ruïnen van Angkor.


Naar het Fransch van den Vicomte De Miramon-Fargues
met photografieën van mevrouw de M.-F.


Van Saigon naar Pnom-penh en naar Compong-Cjuang.--Roeitocht op
het Groote Meer.--Karren uit Cambodja.--Siem-Reap.--De tempel van
Angkor.--Angkor-Tom.--Verval der khmersche beschaving.--Ontmoeting
met den tweeden koning van Cambodja.--Oedong-de-Verhevene, hoofdstad
van Norodom's vader.--Het paleis van Norodom te Pnom-penh.--Waarom
Frankrijk niet aan Siam het grondgebied van Angkor kon overlaten.


Tegen het einde van Januari 1903 gingen mevrouw de Miramon-Fargues
en ik te Pnom-penh, de hoofdstad van Cambodja aan wal, in gezelschap
van twee commissarissen van de tentoonstelling van Hanoï, de heeren
Bonaparte-Wyse en den heer Rouget. Een stoomboot van de _Messageries
fluviales_, die de Mekong in vier-en-twintig uur was opgevaren,
had ons van Saigon erheen gebracht. Maar wij kwamen veertien dagen
te laat aan; in dezen tijd van het jaar ledigt zich het reuzenbekken
van de Tonlé-Sap, een echte binnenzee, en vloeit af naar de monding
der rivier.

Het lage water maakt, dat de sloepen er niet kunnen binnenvaren,
en onze tocht naar Angkor zou onmogelijk zijn geweest, als de
resident-generaal niet de goedheid had gehad, een platboom-vaartuig
te onzer beschikking te stellen, waarop in het midden een hut was
aangebracht en dat in 't geheel 12 M. lang en 2 1/2 M. breed was. Zoo
konden wij worden opgesleept tot Compong-Cjuang. Maar van dat punt
af moesten wij gedurende twee dagen en drie nachten onze reis al
roeiend voortzetten met niets voor oogen dan de eentonige vlakte van
het meer. Onze drijvende woning was eigenlijk niet groot genoeg, om
de zes-en-twintig bedienden en roeiers te bevatten, die rondom ons
heen wriemelden, Cambodjanen, Chineezen, Siameezen, Annamieten, die
vier verscheidenheden van huidskleur vertegenwoordigden, buiten onze
eigene, 's Avonds werd er geen lamp aangestoken, om geen nachtvlinders
en muskieten te lokken, maar om den tijd te dooden, vergastte ieder
de omgeving met een liedje uit zijn vaderland, en daar de Têtfeesten
nabij waren in de op den oever verspreide dorpen, beantwoordde de
tam-tam het gezang, dat veel van een cacophonie had.

Eindelijk deed zich op een morgen de rivier Siem-Reap voor, en een
zucht van voldoening ontsnapte ons, want die naam riep de koelte van
de bosschen voor ons op en de wonderen van den tropischen plantengroei.

Maar bij aankomst wachtte ons een teleurstelling. De ossenkarren,
die de mandarijn voor ons had gezonden, hadden pas de oevers der
rivier verlaten, of reeds waren wij in een woestijnachtige streek
gekomen. Wij reden langs lage, leelijk gevormde dwergboomen, vuil
nog en bespat van het nu gezakte water; vervolgens geeft zelfs dat
mager boom- en struikgewas het op en maakt plaats voor droog gras, en
kort daarop is de grond, door de zon tot stof verpoeierd, bijna geheel
kaal, met slechts hier en daar wat toefjes rijst, pas geplant en reeds
overstoven met het fijne zand van den bodem, hetwelk reeds opstuift,
als er maar een vogel overheen vliegt. Onze optocht bestaat uit tien
zeer primitieve karren van planken en bamboelatten op een onderstel
geplaatst zonder zijwanden. Alleen onze zucht tot zelfbehoud maakt,
dat wij niet bij ieder stootje van het voertuig eraf rollen. Gelukkig
heeft de weekelijke beschaving van ons Westerlingen een remedie voor de
kwaal meegebracht in den vorm van een matras, die op het voorhistorisch
voertuig werdt gelegd en die de ruwe schokken een weinig tempert.

Samengehurkt op onze matrassen als op een bed van heete asch,
altijd maar pogingen doende, om geheel en al weg te kruipen onder
onze zonneschermen, zien wij nu en dan eens even vaag de trotsche
koepels van eenige khmersche ruïnen, die op den top staan van een
brandend heeten heuvel of onduidelijk afsteken tegen de vlakte. De
verschijning van die grootsche monumenten te midden der armzalige
natuur werkt bemoedigend, maar toch is het tegelijkertijd een
bedroevende aanblik. Welke adem is er over dezen bodem gestreken
en over al die vroegere grootheid? En wie is van dit diepe verval,
waarvan de aanblik ons in de ziel grijpt, de oorzaak geweest, wie
gaf er den eersten stoot toe, de mensch of de natuur?

Eindelijk vinden wij de boorden der rivier terug, en als met een
tooverslag is alles veranderd. Tusschen kokos- en arecapalmen, bananen
en de verdere sappig groene massa van den exotischen plantengroei,
staan op een rij de hutten van een eindeloos dorp. Op palen gebouwd,
van bamboes en van stroo, zien ze er armoedig, maar toch wel zindelijk
uit. Groote bruine menschen wonen in die lage verblijven met hun
vrouwen, die regelmatige trekken hebben en hard, borstelig haar;
met waardige gratie dragen al die personen doeken en gordels van
verschillende kleuren. In de bedding der rivier draaien wielen met
lichte schoepen, door den stroom in beweging gebracht, en voeren het
water naar de woningen aan den oever door lange bamboekokers. Rondom
de hutten speelden kinderen met groote buffels, wier horens, die
zoo vaak gevaarlijk zijn voor Europeanen, in 't minst geen booze
bedoelingen schenen te hebben ten opzichte van het vuile kindertroepje.

Daar zijn we bij de "sala", de herberg, die vriendelijk ter beschikking
van de reizigers gesteld is; 't is een blauw geverfde stellage van
planken, en met haar estrade lijkt ze veel op het tooneeltje van een
café-concert. Daarnaast woont de gouverneur, een stroohut, die zich
enkel door haar grootte van de andere onderscheidt.

Dit groote dorp heet Siem-reap, provinciale hoofdstad; dus eerbied als
't u blieft!

Wij wandelen nog een heelen tijd langs de hutten en de tuinen, waar
alle arbeid aan de natuur blijft overgelaten en waar dit eenvoudig
volkje de bevrediging van al zijn behoeften vindt. Dan treden wij
een bosch binnen met dicht struikgewas, waarboven zich reuzenboomen
verheffen, echte boomen uit het oerwoud.

En terwijl wij daar gaan en, boven ons, de apen zwaar door de boomen
hooren springen, terwijl luid schreeuwende vogels aan 't gillen zijn,
en om ons heen de hanen en de wilde pauwen opvliegen, zien wij stil
en bedaard die gebronsde mannen en vrouwen langs ons gaan, zoo flink
en goed gebouwd en met iets zoo rustigs in den blik.

Zorgeloos volkje, door geen onvervulbare behoeften gehinderd! Gelukkig
volk, dat geen geschiedenis heeft!

Het bosch, dat plotseling afgebroken wordt door een open ruimte, wijkt,
als het ware, terug om een onmetelijken cirkel te omsluiten, waar als
zuilen de stammen der reuzenboomen omheen staan. Toen aanschouwden
wij in het te felle licht van die te wijde vlakte zwarte massa's van
onbekende, onbepaalde vormen, die tot in verre verte reeksen vormden
of hier en daar zonderlinge punten omhoog staken. Een lange lijn
van gevels loopt ongeordend langs den voet van drie hooge torens en
wijkt in de verte, zooals groote schepen doen, die achter de gebogen
lijn der zee het eerst hun masten vertoonen. Men voelt iets van
teleurstelling opkomen, maar men herinnert zich dan al spoedig, dat
juist de reuzenafmetingen van deze monumenten hen, om zoo te zeggen,
neerdrukken door hun eigen onmetelijkheid.

Onze karren bestijgen een terras, beschermd door twee monsterdieren,
die leeuwen voorstellen. Een steenen pad loopt voort tot dichtbij
de vijvers, bedekt met lotusbloemen, en dan verder naar een wijde,
omsloten ruimte, waar lange gangen doorloopen tusschen hooge,
vierkante zalen. Door een eerepoort traden wij binnen en waren aldus
in het heiligdom aangekomen. Vóór ons, maar nog op grooten afstand
en over de toppen der kokospalmen heen, verhief zich de tempel van
Angkor met zijn formidabele massa, waarboven drie koepels verrezen,
die wij perspectivisch alle drie in één rij zagen.

De met groote platte steenen geplaveide weg voert erheen, streng,
rechtlijnig en statig, en aan den kant staan twee kleine tempels, twee
artistieke gebouwtjes, met hun voeten weggedoken in de modder van de
plassen. Ginder, in de verte, heel aan het eind van den langen weg,
ziet men verschillende achter elkaâr gelegen portieken, en reeksen
van stoepen en trappen leiden naar den centralen koepel, waarheen de
aandacht wordt getrokken door middel van al die andere monumenten,
deel uitmakend van het reusachtige plan.

Zoo is de pelgrim, gekomen uit het diepste van de bosschen, die de
vlakte omzoomen, niet verlegen welken weg te kiezen. Te midden van de
vele heiligdommen en ondanks de drievoudige omheining weet hij door
de donkere gangen over de zonnige pleinen en tusschen de velerlei
kloosters den weg te vinden; hij wordt, als 't ware, meegetroond door
de geheimzinnige eenheid dezer plaats, door een macht, die hem van
godsdienstigen eerbied vervult en niets anders is dan de suggestie
van de rechte lijn.

Wij zagen gevels, die zoo ver ons oog reikte, de een op den ander
volgden; sierlijke portieken waakten twee aan twee op de hoeken dier
gevels en verbraken er de eentonigheid van naar het midden; er waren
zuilengalerijen, waar een overvloed van ornamenten als een levend
klimop zich om de pilaren slingerde en waartusschen door in breede
stroomen het licht naar binnen viel. Dat maakte het mogelijk op de
wanden van de galerijen de bas-reliëfs te onderscheiden, waarin de
geschiedenis te lezen was van 't volk, dat deze monumenten bouwde, en
verder volgden donkere zalen en lichte gangen, boogvormige en vlakke
zolderingen, geheimzinnige hoekjes, waar de een of andere misvormde
Boeddha troonde onder de bescherming van veel vleermuizen. En elders
zag men vijvers, door galerijen omgeven; vierkante pilaren, in strenge
rijen geschaard, om zolderingen en daken te dragen, of tot sieraad
in hoeken aangebracht; afgesloten binnenplaatsen met kloosterramen
en open pleinen, die als tuinen waren en waar, als bloemen op een
bloembed, sierlijke, kleine tempeltjes stonden, om door hun fijn
en fraai voorkomen de verpletterende schoonheid van het grootste
heiligdom te temperen. Overal vielen in deze wonderlijke wereld van
monumenten ingestorte gebouwen en deelen van bouwwerken in het oog,
zooals zij daar half uitgewischt beeldhouwwerk droegen en met den
aanslag van de eeuwen waren overdekt.

Hoe zal men al die wonderen met voldoenden eerbied bespreken? Is het
niet, alsof men heiligschennis begaat, als men door de beschrijving
der détails de bewonderenswaardige eenheid van dit meesterwerk
verduistert? Die eenheid dringt zich op aan ons oog en staat levendig
voor onze verbeelding al den tijd van het bezoek aan de monumenten;
zij zal de hoofdindruk blijven, dien wij van hier meenemen, een diepen
indruk van een werk uit één stuk, dat boeit door de grootschheid der
proporties en daarna pas bekoort door de bevallige schikking van de
versierselen, terwijl een grootsch genie niet enkel de hoofdlijnen
trok, maar tevens de aantrekkelijke détails bepaalde en schikte.

Twee vierkanten bevatten boven elkander aangelegde terrassen,
wier zuilen en kapiteelen in harmonieuse lijnen rijzen en overal
met bas-reliëfs bedekt zijn. Het grootste en eerste van die beide
vierkante pleinen heeft een omtrek van twee kilometer; er loopt
een lange kruisgang langs, waarvan de zuilen aan den buitenkant,
gekeerd naar het bosch en de tuinen, een interessante historische
galerij vormen. Het tweede, dat er strenger uitziet, herbergt onder
de gewelven van zijn gangen en zalen, vol angstwekkende schaduwen,
een massa steenen godheden, het Pantheon uit den vervaltijd. In
't midden van het tweede terras ziet men met verbazing een berg
van gebeeldhouwde steenen, prachtig fijn bewerkt. Op dat reusachtig
voetstuk staat de eigenlijke tempel.

In de hoeken verrijzen vier koepels, schitterende schildwachten,
die den centralen koepel, den reus, het opperheilige, bewaken. Het
zijn pyramiden met vele trappen, waarvan de omtrekken en de scherpe
lijnen alle aan het oog onttrokken worden door een overvloed van
ornamenten. Zij dragen op den top een vreemde bekroning, op een
tiara gelijkend, een der oude tiaren uit den tijd der Middeleeuwen,
waar wonderlijk gevormde steenen in bevestigd zijn en ruw gegraveerde
cameeën. De gidsen geven er den naam van _prea-sat_ aan, maar ik vrees,
dat ik, door dien barbaarschen term te gebruiken, met een uitstalling
van geleerdheid den diepen indruk van kunst en genie zal schaden,
dien nog in mij wekt de herinnering aan het wonderwerk.

Men moet zich met behulp van handen en voeten opwerken tegen den
heiligen berg, zoo steil en lastig is de beklimming langs ongelijke
trappen met smalle treden, die bijna niet naar voren komen. De
majesteit van het heiligdom wordt door dien moeilijken tocht
verhoogd, en men krijgt meer eerbied voor wat men met zoo groote
moeite moet bereiken. Boven krijgt men weer gewelven te zien en
kapellen en kloostergangen, alle uitkomend bij den centralen koepel,
het geheimzinnige middelpunt, dat boven het geheel zijn hoofd, met
diamanten getooid, opsteekt. Daar zijn, naar men zegt, de heilige
voorwerpen opgeborgen en de documenten, die de annalen bevatten van een
ras, dat tot den sagentijd opklimt. Noch deuren, noch trappen stellen
in staat, ook maar het minste of geringste van die geheimzinnigheden
te doorgronden. Maar aan de vier hoeken en in het midden der gevels
laten groote portieken stroomen licht binnenvallen, naar 't schijnt
om van alle punten van den horizon de eerbewijzen der natuur en der
menschen in ontvangst te nemen.

Gezeten op de treden van een dezer portieken, met de voeten op een
kroonlijst met afgebrokkelde beeldjes, zien wij de zon ondergaan
achter het gebladerte van het bosch. Onder ons worden pleinen en
gangen langzamerhand in duisternis gehuld, terwijl op de hoogte,
waar wij ons bevinden, de laatste zonnestralen nog het heiligdom
treffen. Eén voor één verdwijnen de zuilen, de kapiteelen en de
bas-reliëfs, die men overal herhaald vindt, met de rijen, eindeloos
lang, van heilige bayadères. Spoedig kunnen wij nauwelijks meer de
daken onderscheiden met de zware, lange, afgeronde steenen, die rij
aan rij zich uitstrekken met de eentonige regelmaat der voren in onze
akkers. Eenzaam verschijnt soms nog, oplichtend, het gele kleed van
een bonze, die bij zijn ronde langs een muur strijkt.

Toen kwam 't ons voor, dat al die dingen, die wij nu zoo dicht vóór
ons zien, en die zoo oneindig ver van ons oude Europa zijn, iets
bekends hadden. Op het oogenblik, toen het plotseling invallenden
duisternis, dat eigen is aan oostersche landen, waar men de bekoorlijke
schemeruurtjes niet kent, ze aan ons oog geheel onttrekt, wekken hun
verwarde vormen in ons een wereld van onverwachte herinneringen.

De architectuur van deze monumenten is niet geheel nieuw voor ons. In
streken, die minder ver van Europa verwijderd zijn, Babylon en Niniveh,
vindt men diezelfde terrassen met bouwwerken er omheen, die breede
wegen, met platte steenen geplaveid, en de assyrische muren vertoonen
een dergelijke overvloed van bas-reliëfs.

Wat zijn het voor majestueuse figuren, die er zoo priesterlijk uitzien
en aangebracht zijn op den voorgevel van een paleis of den rand van een
toren? Egypte heeft daar zijn stempel op gedrukt. En die verrukkelijke
tempeltjes met hun portieken en hun zuilen van zoo zuiveren stijl,
waarin de harmonie der lijnen zoo goed past bij de soberheid der
versieringen, moet men daarvan niet in het klassieke Griekenland de
prototypen zoeken of misschien, wie weet het, de navolgingen?

Wat zijn er een dingen hier, die ons vertrouwd en bekend lijken! Wij
herkennen de kleine klosvormige zuiltjes, die het traliewerk der
vensters vormen, omdat wij ze reeds ontmoet hebben in oude huizen
uit Bretagne.

Alles in één woord wijst op een van elders gekomen ras, dat zijn
inspiratie heeft moeten halen van de wieg der wereld zelve, die
grenzen van Europa en Azië, waar de oudste beschavingen geboren werden.

Niet ver van den tempel in het bosch ligt de koninklijke stad
Angkor-tom begraven, welker reuzenomtrek 4 K.M. lang was aan elke
zijde van het vierkant. Wij lieten den volgenden morgen onze karretjes
weer aanspannen, om ons erheen te laten brengen. Helaas, indien de
godheid al den tempel, haar gewijd, in stand heeft kunnen houden,
zij heeft het niet kunnen of willen doen met de paleizen der menschen,
en te midden van onontwarbaar struikgewas moet men er nu de ruïnen van
zoeken. Plotseling staken de wielen der kar den arbeid in den zandigen
grond; een schok schrikt den toerist op uit zijn mijmeringen bij het
zien der apen, spelend in de hooge boomen. We gaan met de kleine ossen
dapper een steenen trap beklimmen en rijden onder een eereboog door,
van waar een impassibel steenen beeld ons schijnt te bewaken. Door het
gebladerte kan men nog een lange reeks van zwarte muren onderscheiden,
die in het struikgewas voortloopen; maar als op enkele plaatsen de
boschjes minder dicht worden, ziet men opeens met verbazing, dat de
muur, die als omheining diende, gebeeldhouwd is als een bas-reliëf
in een tempel.

Op den rand van een open terreintje zien wij een heuvel, dicht met
planten begroeid, reuzenboomen steken er hun kruinen in de hoogte,
en te midden van hen rijzen donkere, statige steenmassa's, die hun
een plaats in de zon schijnen te betwisten. De heuvel zelf blijkt een
monument van khmersche kunst, een tempel, een paleis of een graf,
en op de forsche gewelven is als op vasten, effen bodem het levend
bosch gegroeid. De pleinen, portieken en sierlijke zuilenrijen, de
terrassen en trappen, steil als ladders, het labyrinth van zalen, de
ingestorte verdiepingen, alles is overweldigd door dien plantengroei,
die zelf zijn voetstuk weer vernielt.

Boven een drievoudige verdieping van gewelven loopt men over
een vlakte, bedekt met enorme stukken puin, deelen van zuilen
en reuzensteenen. Overal verrijzen koepels boven de ruïnen als
onwrikbare bewakers. Veelal zijn het vier reuzenhoofden, onder een
zelfde hoofddeksel gevangen, en niets heeft van die priesterlijke
aangezichten de uitdrukking van hooge kalmte kunnen wegnemen, noch
het nadeel, dat de boomen eraan hebben toegebracht, die in de spleten
van 't gesteente groeien en hun statige coiffure in een woeste pruik
veranderen, noch het oneerbiedig spel der apen, die hun over het
hoofd wandelen en geen eerbied toonen voor het gelaat.

Te midden der geheimenissen van het woud, bij al die ruïnen, waar
tijgers soms hun jongen komen verbergen, onder de oogen van de steenen
figuren, in hun eeuwigen droom verzonken, gaat onze verbeelding aan
het werk, tracht het verleden op te roepen, en onder al die doode
dingen treedt het leven naar voren, als een laatste vonk uit het
beeldhouwwerk, waarmee de losse steenen versierd en als ten leven
gewekt zijn. Zie, daar zijn koningen te herkennen, monarchen in
triomf gezeten op hun zegewagens, door met goud gestikte dekkleeden
versierde paarden voortgetrokken; een stoet van priesters en hovelingen
vergezelt hen. Dan volgt het leger der krijgers, dat der slaven en,
den optocht sluitend, de wonderlange stoet van olifanten.

Op den eindeloozen weg tusschen het paleis en den tempel van Angkor-Wat
vertoont zich zulk een reuzenprocessie; maar zij leeft niet meer;
zelfs de legenden erover zijn verdwenen uit de herinnering van het
volk, dat zijn eigen roemrijke geschiedenis niet meer kent, nu het
verwoestingswerk van den tijd, door plunderingen geholpen, er een
eind aan heeft gemaakt.

De hutten, waar de bonzen of priesters rondom den tempel wonen, vormen
met de monumenten een aangrijpende tegenstelling. Het dorp is niets
dan een verzameling stroohutten. Wij logeerden onder een groot afdak,
in een aan alle kanten open ruimte. De vloer rustte op hooge palen en
bestond uit een open vlechtwerk van bamboes, terwijl de bamboeladder
toegang gaf tot dit hôtel. 's Nachts, toen wij ons op onze matrassen
telkens omkeerden, gekweld door ontzagwekkende droomen, klonken
overal om ons heen de neusklanken van 't psalmgezang der bonzen,
die een soort van litanie aanhieven. Dat duurde lang en begon al
vroeg weer in den morgen als antwoord op het gekraai der ontwakende
hanen. En gedurende de enkele uren van rust, ons gelaten door die
vrome zangen, waren er allerlei vreemde geluiden, wel geschikt om den
reiziger te verschrikken, die daar in de open lucht ligt in het land
van schorpioenen en slangen. Het waren onze ossen, die onder ons afdak
vastgemaakt waren en die telkens bewogen of kauwden of zich zacht de
lenden wreven.

Toch is dit volk, dat in hutjes van hout en stroo woont en dat meer
gelijkt op een primitief volk dan op een, dat gedegenereerd is, wel
stellig het nakroost van de groote bouwmeesters van Angkor. Zij zijn
forsch en groot, hebben sterk geaccentueerde trekken, die op de onze
gelijken, wijd geopende oogen, 't geen alles erop wijst, dat ze van
verre zijn gekomen. Stellig zijn deze menschen van hetzelfde ras als
de Indiërs, die op datzelfde tijdstip, dat tot den fabeltijd schijnt
op te klimmen, dezelfde reusachtige bouwwerken aanlegden. Zij kunnen
elkander niet negeeren, want zij zijn nog tegenwoordig broeders door
hun gelaatstrekken, zooals zij het vroeger waren door hun genie. Maar
hoe dan dat totaal verval te verklaren, achteruitgang, die geen hoop
laat en geen spijt? Helaas, dat zulk een verschijnsel niet tot de
zeldzaamheden behoort!

Hebben de fellahs niet de pyramiden gebouwd? Hebben wij niet aan de
Singhaleezen de kolossale werken van Anuradhapura te danken op het
eiland Ceylon? Die onderworpen volken arbeidden voor hun meester en
door de kracht van hun millioenen armen stelden zij hem in staat,
de wonderen tot stand te brengen, waaraan hun intellect geen deel
had. Zij waren menschelijke machines en werden voortgedreven door
een klein aantal begaafden onder hen, en ze keerden terug tot den
eenvoud der natuur, zoodra die aristocratie van gezag en genie uit
hun midden verdween.

Op den morgen van den vierden dag waren wij vroeg bij de hand, om voor
de laatste maal een bezoek aan den tempel te brengen, eer wij naar onze
jonk terugkeerden. De zon ging op achter het heiligdom. De koepels
straalden boven onze hoofden en de kolossus verscheen in een krans
van rooden morgengloed. Om ons heen was alles nog in schaduw gehuld;
de hutten, de ossenkarren, onze cambodja'sche gidsen, de troep bonzen,
die waren komen aanloopen om van de uitdeeling van gekleurde potlooden
te profiteeren. Wij meenden een beeld te zien van het verleden van dit
volk. Een verheven licht is op één punt des tijds boven deze streken
opgegaan en heeft voor een oogenblik de bewoners uit de schaduw naar
voren gebracht, om hen te doen deelen in zijn luister, zooals de
slaven deelden in 't geluk van den meester. Dat licht was slechts de
weerschijn eener vreemde beschaving, en zoo lang de souvereinen van
Angkor in gemeenschap bleven met de wieg van hun geslacht, gaven zij
hun genie nieuwe kracht door het voorbeeld van een kunst, die langen
tijd over de oude wereld heeft gestraald. Van daar haalden zij hun
bouwmeesters en schilders en beeldhouwers. Maar op een dag werd de
gemeenschap verbroken door noodlottige oorlogen en mogelijk ook door
het terugwijken van de zee, want het is boven allen twijfel verheven,
dat in dat ver verleden de Tonlé-sap een volkomen toegankelijke golf
was. Toen het bloed niet meer van het hart toestroomde, gingen de leden
kwijnen, en de koningen, in het nauw gebracht door de invallen der
noordelijker wonende volken, verloren macht en aanzien. Zij verloren
die zoo geheel, dat zij voor altijd de plaats van hun glorie uit het
oog verloren, en dat op dit oogenblik een met hen wedijverend volk
het land in bezit heeft. Siam bezit namelijk deze ruïnen, en het doet
weinig of niets voor het onderhoud. Toen wij door Siem-reap reisden,
kwam een siameesche gouverneur onze paspoorten opvragen en noteerde
onze namen, om ze naar Bangkok te zenden.

Na een laatsten blik op den kolossus van Angkor-Wat, een blik, die
het geheel niet kon omvatten, begaven wij ons naar beneden naar onze
boot. Sedert vier dagen wachtten onze roeiers daar op ons, getrouw
op hun post. De koelies belastten zich met matrassen en proviand,
met de bagage en de toeristen zelven, en in minder dan een half uur
was alles aan boord. Vooruit nu maar!

Twee dagen daarna, tegen den avond, zijn wij bij
Compong-Chuang. Jonken, gelijk aan de onze, maar mooier versierd,
wiegelen op de golven bij de aanlegplaats. Het zijn de equipages
van den tweeden koning van Cambodja, die den resident een bezoek is
komen brengen. Het gevolg van den monarch _in partibus_ bestaat uit
de vrouwen en de dames van het ballet. De prinsessen dragen het lange
kleed van siameesche mode, de danseressen alleen een gordel als in
Cambodja. Wij worden aan Zijne Majesteit, broeder van koning Norodom,
voorgesteld, die naar landsgebruik den vorst heeft opgevolgd. Hij
is een man van vijf-en-zestig jaar, gedrongen, krachtig, nog maar
even grijs wordend en zich flink voordoend in zijn grijs jasje en
wit vest. Zijn beenen zijn half bloot, als die van kinderen en hij
draagt kousen en halfhooge laarsjes. Zijne Majesteit ontvangt ons
uiterst vriendelijk; een onwankelbare glimlach speelt om zijn mond
en onthult het mooiste gebit, dat eenig dentist voor zijn étalage
zou kunnen verlangen.

"U is in Angkor geweest?" vraagt hij ons. "Dat is de wieg van ons ras,
en mijn broeder en ik zullen altijd aanspraak blijven maken op het
bezit ervan."

Daarna boog de vriendelijke man en lachte, wisselde handdrukken met
ons en ging in zijn drijvend paleis.

Moet ik de waarheid bekennen? Wij waren wel een weinig teleurgesteld
over dien sympathieken maar zoo weinig majestueuzen afstammeling der
groote vorsten van Angkor. De resident, onze vriendelijke gastheer,
wien wij onze indrukken meedeelden, ried ons aan, in 't voorbijgaan
Compong-luong te gaan zien. "Van daar zult u Oedong kunnen bezoeken,
de voorlaatste hoofdstad, en u zult u een juister voorstelling kunnen
maken van wat een koning van Cambodja wezen kan".

Den volgenden morgen heel in de vroegte deed onze jonk den oever van
Compong-luong aan. De inlandsche gouverneur liet ossenkarren voor ons
komen, en wij reden over een weg, breed en mooi als een uit Europa,
naar Oedong de verhevene, het Versailles van Cambodja. Waarlijk,
deze laan ziet er mooi uit, met dien rand van kokospalmen, die uit
de vruchtbare vlakte rijzen, en de omgeving geeft ons al van te voren
een hoog denkbeeld van de paleizen, waar zij toegang toe geeft.

Hoe verbaasd waren wij dan ook, toen plotseling de breede weg smal werd
en doodliep in een rijstveld. Tegenover ons leek iets als een pleintje
te liggen en na een omheining van groote palen gepasseerd te zijn
met een soort van poort erin, bevonden wij ons in het oude koninklijk
paleis. Achter een kleinen vijver ziet men eerst een "sala" of loods
van twee verdiepingen, op in het water staande palen. Drie kleine
tribunes zijn ervoor aangebracht, gesteund door drie groote palen,
die aan het dak bevestigd zijn en wel 10 meter lengte hebben. Al
hadden ze wel een beetje van een galg, toch dienden die stellages
en pilaren nergens anders voor, dan om den vorst aan zijn volk
te vertoonen. Ernaast stond een gewone tempel, wit met goud, die
verbrokkelde en afschilferde en een grooten Boeddha bevatte achter
een gebloemd katoenen gordijn van een paar stuivers de meter. Een
groep bonzen bedient dit heiligdom en woont in de gebouwen van het
eigenlijke paleis. Teleurstelling! Het paleis is slechts een hut van
stroo, een groote hut wel, lang en diep, maar toch op verre na geen
vorstelijk verblijf.

In het inwendige vertoonden de vertrekken van den koning, vader
van Norodom, tusschenschotten van planken en witkalk, waar nog
overblijfselen van fresco's op te zien waren. Maar er is geen enkele
steen gebruikt voor den bouw van deze koninklijke residentie en
geen stukje beeldhouwwerk wekt eenig idee van kunst. Geheimzinnige
bouwmeester van Angkor, wat is er uit uwe afstammelingen geworden!

Rondom het koninklijk paleis, en waar vroeger de volkrijke stad lag,
breiden zich velden en moerassen uit. Toch lag daar nog in de eerste
helft der 19_de_ eeuw een groote stad. De bewoners zijn geëmigreerd,
zonder zelfs ruïnen achter te laten als sporen van hun verblijf, want
bamboes en stroo verrotten spoedig, en de woning der koningen wekt geen
schitterende voorstelling van de hutten hunner nederige onderdanen.

In een hoekje van de vlakte heeft de koningin-moeder een gedenkteeken
voor haar echtgenoot opgericht, een mausoleum voor den slecht
behuisden monarch. Het is een vierkante toren, omgeven door slanke
zuilen, zooals 't geval is bij alle heiligdommen in het land. Het
opgewipte dak is gedekt met gekleurde pannen. Een drievoudig terras
met een balustrade dient tot voetstuk voor het monument, en op de
treden zijn allerlei godenfiguren aangebracht, ook monsters, die er
als vogelverschrikkers uitzien. Zij houden de wacht bij elke trede
van de trappen, aan iederen hoek van een muur, als om de schatten
van het heiligdom te beschermen. Noodelooze moeite, er is niets te
halen, en men moet er binnen treden, als men een echt voorbeeld van
slechten smaak wil zien. Fresco's zijn op de wanden aangebracht in
schreeuwende kleuren, door spiegels in vergulde lijsten, die aan de
pilaren hangen, schril weerkaatst. Op de verhooging, waar Boeddha
is gezeten, ligt een kermisuitstalling van allerlei voorwerpen uit
goedkoope winkels, bloempotjes met papieren bloemen erin, blauwe
en gele glazen knikkers, dieren van verguld pleister, poppetjes van
beschilderd karton, en eindelijk als pronkstukken van de etalage vier
prachtige apothekers-uitstalflesschen, twee roode en twee groene.

Toch bevat Oedong-de-Verhevene nog enkele interessante
overblijfselen. Er ligt niet ver van het grafteeken een groep heuvels,
oprijzend midden uit de rijstvelden. Het woud, dat door den landbouw
teruggedrongen is tot den voet der heuvels, beklimt ze, en te midden
van 't geboomte ziet men scherpe spitsen van bouwwerken. Dat zijn
obelisken van een eigenaardigen vorm, dikker en lomper dan die
uit Egypte, met massief vierkant voetstuk en afgeronde punt. Ze
worden _pnoms_ genoemd, en 't gebruik wil, dat ze op hooggelegen
punten worden geplaatst. Een eindelooze reeks van treden bracht
ons naar den top. Daar stonden op een groot terras twee pnoms naast
elkander, precies gelijk, alleen was de eene ingelegd met guirlanden
en rozetten van gekleurd porselein. Rondom ieder voetstuk droegen
enorme olifantskoppen het zware monument.

Van dit punt is het uitzicht over de vlakte van rijstvelden en plassen
prachtig mooi; het oog reikt van Pnom-penh tot aan de grens van
Siam. Op de golvende kruinen der andere heuvels stonden een tiental
pnoms, die hun spitse toppen verhieven boven de boomen, zoodat die
voorgrond den indruk maakte van een doodenstad. Ik weet niet juist,
of die monumenten gebouwd zijn om heiligen-relieken te bewaren
of voor de asch van een koning. Maar die tweede veronderstelling
doet mij het aangenaamst aan, en ik mag gaarne denken, dat, om tot
de onsterflijkheid in te gaan, de souvereinen van Cambodja tot de
grootheid van hun voorvaderen meenden te moeten terugkeeren.

Van Oedong bracht de sloep ons, door den stroom geholpen, tot
Pnom-penh. Daar resideert de tegenwoordige koning van het land,
Norodom met zijn populairen naam; en nog vol van de pas opgedane
indrukken over zijn vader, legden we bij hem onze eerste visite
af. Wij treden in de omheinde ruimte van de koninklijke verblijven. In
plaats van een eigenlijk gezegd paleis, zooals wij, Europeanen, ons
dat voorstellen, bevinden wij ons tusschen een complex van allerlei
kunstelooze gebouwen. Overal groeit gras tusschen de steenen, stukken
puin liggen op den grond; op de binnenpleinen loopt gevogelte. Eerst
was er dan de troonzaal, een lange loods, die mij denken doet aan
de zaal, waar in onze jeugd de prijzen op school werden uitgereikt;
verder allerlei goedkoope meubels in de andere vertrekken, verkleurd
parijsch goedje, leelijk brons en onecht porselein, want de handelaars
beschikken over een groot deel van de civiele lijst des konings,
door hem die zoogenaamde kunstvoorwerpen duur te verkoopen.

Iets verder wijst men ons een huisje, leelijk en burgerlijk van stijl,
zeker kant en klaar op de eene of andere tentoonstelling gekocht. In
een villa van die soort woont de vorst, met veranda en gekleurde ramen,
juist zooals een koopman in ruste het verlangt.

Een enkele maal krijgt Norodom verlangen naar iets groots; dan kwellen
hem de groote ruimten van het oude Angkor in den droom. Zoo heeft hij
nu een bouwwerk opgericht, dat zijn bestuur tot eer moet strekken,
een vergulde pagode, en de inwijding van dit monument verleent aan
de Têtfeesten dit jaar een ongewonen glans.

Vóór den tempel prijkt het standbeeld van Norodom I. Hij is te paard
voorgesteld in generaalscostuum met den hoed in de hand. De monarch
is geheel van goud, en zijn paard is hemelsblauw gekleurd. De houding
is niet kwaad, maar zoo bekend! Waar kunnen wij die toch meer hebben
gezien? Een woord van onzen gids helpt ons terecht. Het is het
standbeeld van Napoleon III, door de republikeinsche regeering op
zij gezet, en waarvan men een presentabelen Norodom heeft gemaakt,
door het baardje weg te laten en den neus wat af te platten.

Namaak, het standbeeld van den vorst! Namaak, zijn paleizen en zijn
tempels! Namaak, alles in Cambodja, zoozeer dat die tot beginsel
schijnt geworden.

Het gebeurt, dat volken, evenals oude menschen, kindsch worden. De
rijpe leeftijd van dit ras was ook zijn gouden tijd. Sinds dien ouden
tijd hebben de ontaarde afstammelingen van de Khmers uit hun roemrijk
verleden slechts onbewuste herinneringen overgehouden, een soort
van instinct, dat hen van groote gebouwen doet houden. Zij voelen
veel voor al wat blinkt en schittert, en verbergen hun gebrek aan
inspiratie onder indigo en goud en oker. Bij de bouwkunstige wonderen
van Angkor vergeleken, lijken hun monumenten op kinderspeelgoed.

Zij werken niet voor de toekomst, en soliditeit is niet van
hun gading. Het tegenwoordige is hun genoeg, de duur van een
menschenleeftijd of van een koningsgril. Als de muren maar wit zijn,
als de daken en de sieraden maar schitteren in de zon, is alles in
orde. De koning, die een monument heeft laten bouwen, zal mogelijk
voor het onderhoud zorgen; zijn opvolger zal het zeker verwaarloozen.

Die onvastheid schijnt altijd een kenmerk van het ras geweest te zijn;
zij is de oorzaak van de verwaarloozing, waaraan de Khmers zooveel
grootsche monumenten ten prooi hebben gelaten, en hun afstammelingen,
door het voorbeeld van vroegere geslachten gewaarschuwd, hebben
de gewoonte verloren, degelijk materiaal te gebruiken voor werken,
die toch bestemd zijn spoedig te vervallen.

Pnom-penh zal hoofdstad worden van Cambodja. Wij hebben er huizen
gebouwd van degelijke steenen, en wij hebben er westersch streven
naar ontwikkeling ingevoerd. Nu moeten wij verder gaan en voor koning
Norodom opkomen, dien wij onder ons protectoraat hebben genomen,
en trachten, hem weer in 't bezit te stellen van de oude ruïnen,
die zijn voorgeslacht heeft achtergelaten.





End of the Project Gutenberg EBook of Bij de ruinen van Angkor
by Vicomte de Miramon-Fargues

*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK BIJ DE RUINEN VAN ANGKOR ***

***** This file should be named 13698-8.txt or 13698-8.zip *****
This and all associated files of various formats will be found in:
        https://www.gutenberg.org/1/3/6/9/13698/

Produced by Jeroen Hellingman and the Distributed Proofreaders Team

Updated editions will replace the previous one--the old editions
will be renamed.

Creating the works from public domain print editions means that no
one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
(and you!) can copy and distribute it in the United States without
permission and without paying copyright royalties.  Special rules,
set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark.  Project
Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
charge for the eBooks, unless you receive specific permission.  If you
do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
rules is very easy.  You may use this eBook for nearly any purpose
such as creation of derivative works, reports, performances and
research.  They may be modified and printed and given away--you may do
practically ANYTHING with public domain eBooks.  Redistribution is
subject to the trademark license, especially commercial
redistribution.



*** START: FULL LICENSE ***

THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK

To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
distribution of electronic works, by using or distributing this work
(or any other work associated in any way with the phrase "Project
Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
Gutenberg-tm License (available with this file or online at
https://gutenberg.org/license).


Section 1.  General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
electronic works

1.A.  By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
and accept all the terms of this license and intellectual property
(trademark/copyright) agreement.  If you do not agree to abide by all
the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.

1.B.  "Project Gutenberg" is a registered trademark.  It may only be
used on or associated in any way with an electronic work by people who
agree to be bound by the terms of this agreement.  There are a few
things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
even without complying with the full terms of this agreement.  See
paragraph 1.C below.  There are a lot of things you can do with Project
Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
works.  See paragraph 1.E below.

1.C.  The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
Gutenberg-tm electronic works.  Nearly all the individual works in the
collection are in the public domain in the United States.  If an
individual work is in the public domain in the United States and you are
located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
are removed.  Of course, we hope that you will support the Project
Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
the work.  You can easily comply with the terms of this agreement by
keeping this work in the same format with its attached full Project
Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.

1.D.  The copyright laws of the place where you are located also govern
what you can do with this work.  Copyright laws in most countries are in
a constant state of change.  If you are outside the United States, check
the laws of your country in addition to the terms of this agreement
before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
creating derivative works based on this work or any other Project
Gutenberg-tm work.  The Foundation makes no representations concerning
the copyright status of any work in any country outside the United
States.

1.E.  Unless you have removed all references to Project Gutenberg:

1.E.1.  The following sentence, with active links to, or other immediate
access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
copied or distributed:

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever.  You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org

1.E.2.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
and distributed to anyone in the United States without paying any fees
or charges.  If you are redistributing or providing access to a work
with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
1.E.9.

1.E.3.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
with the permission of the copyright holder, your use and distribution
must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
terms imposed by the copyright holder.  Additional terms will be linked
to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
permission of the copyright holder found at the beginning of this work.

1.E.4.  Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
License terms from this work, or any files containing a part of this
work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.

1.E.5.  Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
electronic work, or any part of this electronic work, without
prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
active links or immediate access to the full terms of the Project
Gutenberg-tm License.

1.E.6.  You may convert to and distribute this work in any binary,
compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
word processing or hypertext form.  However, if you provide access to or
distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
form.  Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
License as specified in paragraph 1.E.1.

1.E.7.  Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.

1.E.8.  You may charge a reasonable fee for copies of or providing
access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
that

- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
     the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
     you already use to calculate your applicable taxes.  The fee is
     owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
     has agreed to donate royalties under this paragraph to the
     Project Gutenberg Literary Archive Foundation.  Royalty payments
     must be paid within 60 days following each date on which you
     prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
     returns.  Royalty payments should be clearly marked as such and
     sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
     address specified in Section 4, "Information about donations to
     the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."

- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
     you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
     does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
     License.  You must require such a user to return or
     destroy all copies of the works possessed in a physical medium
     and discontinue all use of and all access to other copies of
     Project Gutenberg-tm works.

- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
     money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
     electronic work is discovered and reported to you within 90 days
     of receipt of the work.

- You comply with all other terms of this agreement for free
     distribution of Project Gutenberg-tm works.

1.E.9.  If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
electronic work or group of works on different terms than are set
forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark.  Contact the
Foundation as set forth in Section 3 below.

1.F.

1.F.1.  Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
collection.  Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
works, and the medium on which they may be stored, may contain
"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
your equipment.

1.F.2.  LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
liability to you for damages, costs and expenses, including legal
fees.  YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
PROVIDED IN PARAGRAPH F3.  YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
DAMAGE.

1.F.3.  LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
written explanation to the person you received the work from.  If you
received the work on a physical medium, you must return the medium with
your written explanation.  The person or entity that provided you with
the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
refund.  If you received the work electronically, the person or entity
providing it to you may choose to give you a second opportunity to
receive the work electronically in lieu of a refund.  If the second copy
is also defective, you may demand a refund in writing without further
opportunities to fix the problem.

1.F.4.  Except for the limited right of replacement or refund set forth
in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO OTHER
WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.

1.F.5.  Some states do not allow disclaimers of certain implied
warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
the applicable state law.  The invalidity or unenforceability of any
provision of this agreement shall not void the remaining provisions.

1.F.6.  INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
with this agreement, and any volunteers associated with the production,
promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
that arise directly or indirectly from any of the following which you do
or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.


Section  2.  Information about the Mission of Project Gutenberg-tm

Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
electronic works in formats readable by the widest variety of computers
including obsolete, old, middle-aged and new computers.  It exists
because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
people in all walks of life.

Volunteers and financial support to provide volunteers with the
assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's
goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
remain freely available for generations to come.  In 2001, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.


Section 3.  Information about the Project Gutenberg Literary Archive
Foundation

The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
Revenue Service.  The Foundation's EIN or federal tax identification
number is 64-6221541.  Its 501(c)(3) letter is posted at
https://pglaf.org/fundraising.  Contributions to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
permitted by U.S. federal laws and your state's laws.

The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
throughout numerous locations.  Its business office is located at
809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
[email protected].  Email contact links and up to date contact
information can be found at the Foundation's web site and official
page at https://pglaf.org

For additional contact information:
     Dr. Gregory B. Newby
     Chief Executive and Director
     [email protected]

Section 4.  Information about Donations to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation

Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
spread public support and donations to carry out its mission of
increasing the number of public domain and licensed works that can be
freely distributed in machine readable form accessible by the widest
array of equipment including outdated equipment.  Many small donations
($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
status with the IRS.

The Foundation is committed to complying with the laws regulating
charities and charitable donations in all 50 states of the United
States.  Compliance requirements are not uniform and it takes a
considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
with these requirements.  We do not solicit donations in locations
where we have not received written confirmation of compliance.  To
SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
particular state visit https://pglaf.org

While we cannot and do not solicit contributions from states where we
have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
against accepting unsolicited donations from donors in such states who
approach us with offers to donate.

International donations are gratefully accepted, but we cannot make
any statements concerning tax treatment of donations received from
outside the United States.  U.S. laws alone swamp our small staff.

Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
methods and addresses.  Donations are accepted in a number of other
ways including including checks, online payments and credit card
donations.  To donate, please visit: https://pglaf.org/donate


Section 5.  General Information About Project Gutenberg-tm electronic
works.

Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
concept of a library of electronic works that could be freely shared
with anyone.  For thirty years, he produced and distributed Project
Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.

Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
unless a copyright notice is included.  Thus, we do not necessarily
keep eBooks in compliance with any particular paper edition.

Most people start at our Web site which has the main PG search facility:

     https://www.gutenberg.org

This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.

*** END: FULL LICENSE ***