Abydos

By E. Amélineau

The Project Gutenberg EBook of Abydos, by Emile Amelineau

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever.  You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org


Title: Abydos
       From "De Aarde en haar volken," Jaargang 1906

Author: Emile Amelineau

Release Date: November 11, 2004 [EBook #14027]

Language: Dutch


*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK ABYDOS ***




Produced by Jeroen Hellingman and the PG Distributed Proofreaders Team






Abydos

Naar het Fransch van E. Amelineau.

    De legende van Osiris.--Geschiedenis van Abydos in den tijd
    der egyptische dynastieën en in den christelijken tijd.--De
    monumenten der stad en hun berooving.--De tegenwoordige inwoners
    en hunne zeden.


Allereerst wil ik een woord van dankbare herinnering wijden aan het
stadje, waar ik vier jaren van mijn leven heb doorgebracht en dat
mij belangrijke gegevens heeft verschaft, welker gewicht plotseling
voor de oogen der minst helderzienden een tijdvak heeft onthuld,
waarvan men tot nu toe weinig wist en waaromtrent nu veel onwrikbaar
vaststaat. Ik ga dus van het stadje Abydos in Egypte vertellen, om
de herinneringen op te halen, die mij gebleven zijn uit dat deel van
mijn leven en die den lezer van dienst kunnen zijn.

Zoo er ergens ter wereld een stad is, welker overlevering en
geschiedenis tot die primitieve tijden opklimmen, waarin de gedachte
van den nog kinderlijken mensch haar eerste levende stapjes deed op
den weg van de beschaving, dan is die stad Abydos. Ten minste vijf
duizend jaren vóór onze jaartelling was de plaats reeds van voldoende
beteekenis, dat er de meeste kunsten bloeiden die te zamen het leven
der menschen mooier maken, en reeds hadden zij een groote en zeldzame
volmaking bereikt.

Sedert dien zoo ver achter ons liggenden tijd hebben heilige
bedevaarten op een bepaalden tijd van het jaar, en wel den dag van
den winterzonnestand, er een massa vreemden heen gevoerd, die de hulp
kwamen inroepen van den weldadigen, in het bezit van Abydos zijnden,
God of hem kwamen danken voor verleende gunsten; want als alle zeer
oude steden en met hetzelfde recht had Abydos zijn gansche verleden
met de legende van Osiris in verband gebracht, die zoo bekend is wat
de gebeurtenissen in het groot betreft, en zoo onbekend is gebleven
in de bijzonderheden.

Volgens de legende regeerde, op een tijdstip dat niet nader is vast
te stellen, over Egypte een geslacht, waarvan het hoofd Seb was en de
moeder Noet; later zouden de Egyptenaren van Seb den aardgod en Noet de
hemelgodin maken. In dien tijd lieten de plichten van het koningschap
den dragers veel vrijen tijd en verhinderden hen evenmin als in
onze dagen, zorg te dragen voor een voldoende nakomelingschap. Seb
en Noet hadden vier kinderen, twee zoons en twee dochters, die
volgens het gebruik met elkander moesten trouwen, Osiris met Isis,
Set met Nephthys; maar het waren ongelukkige huwelijken, en er
kwamen burgeroorlogen uit voort, die lang zouden duren en droevige
moordtooneelen zouden veroorzaken.

Osiris en Set zijn inderdaad de vertegenwoordigers van twee
uiteenloopende systemen van het koningschap. Osiris is de god, die
door zachte middelen wil beschaven, door den landbouw en door kunst
en wetenschap; hij is een tegenstander van geweld, van oorlogdienende
uitvindingen en strenge wetten, het tegendeel van Set, dien de Grieken
Typhon noemden, om zijn boosaardige rol aan te duiden.

Osiris is Abel, Set is Kaïn en tegelijk Tubalkaïn uit Egypte, de
god der krijgers, der metaalzuiveraars en van al die industrieën,
die de menschen de diensten, die ze hun hebben bewezen, duur hebben
laten betalen. Twee zulke verschillende naturen, twee geesten,
zoo vol tegenstellingen, moesten elkander wel vijandig zijn. Eerst
heerschte er vrede; maar toen Osiris, terugkeerend van zijn glorierijke
overwinningen door de verspreiding van de kennis van den landbouw en
der kunsten, die de menschelijke ziel tot zachtheid stemmen, gevierd
en toegejuicht werd, brak de noodlottige strijd uit.

Tijdens een feest, dat aan zijn broeder en zijn zusters door hem werd
aangeboden, verscheen te midden van een talrijk gezelschap vreedzame
en krijgshaftige goden Set, die, zijn duistere plannen verbergend,
een kist vertoonde, waar hij al zijn kunst op had aangewend. Hij
stelde den verbaasden goden voor, het kunstwerk te willen vereeren
aan dengene, die de kist precies zou vullen. De goden beproefden het
bij beurten, maar niemand slaagde erin. Toen de beurt aan Osiris was
gekomen, ging hij in de kist liggen en, wonderlijk geval, hij vulde die
geheel. Reeds meende hij er heer en meester van te wezen; maar Set,
de listige en wraakgierige, sloeg onmiddellijk het deksel dicht en
sloot de kist. Osiris werd gestikt. Dat had zijn broeder Set voorzien
en gewild, want hij kon het niet verdragen, dat Osiris de stervelingen
beschermde, hun middelen aangaf, die hun leven vroolijker konden maken;
hij wilde integendeel oorlog en vernieling. Hij had allerlei middelen
bedacht, om tot zijn doel te geraken en de eerste plaats in te nemen
in de gedachten en het leven der menschen. Zijn plan gelukte, en van
dat oogenblik af heeft de mensch, al te trouw die eerste dwaasheid
aanhangend, maar al te goed zijn lessen gevolgd. De kunsten des vredes
zijn daarom in den steek gelaten, ten minste ondergeschikt gemaakt
aan de kunsten van den oorlog; het leven is een prooi geworden van
verwoestende machten, en aan alle zijden overstemt het geluid der
hamers, die ketenen smeden en het ijzer bewerken dat vernietigen moet,
de vreedzame klanken van het werk des landbouwers, die de aarde vrucht
doet dragen en de menschheid voedt. Overal hoort men oorlogsklanken
en nauwelijks durft het lied des vredes schroomvallig, klagelijk zich
doen hooren.

Maar Osiris liet zijn vrouw en zuster Isis na, die hem zou
wreken. Isis, die haar man geen zoon geschonken had, aan wien de wraak
kon worden toevertrouwd, stelde zich ten plicht het lichaam van Osiris
op te zoeken en, als zij het teruggevonden had, het te doen herleven,
opdat hij zijn werk kon hervatten. Set had, nadat hij zijn mededinger
overweldigd had, de kist in den Nijl geworpen onder de toejuichingen
van zijn helpers, de lachende geesten. De Nijl had de kist naar zee
gevoerd en de golven hadden haar teruggeworpen op het strand van
Byblos, waar een boom was opgeschoten, die de kist geheel omsloot
en haar in zijn stam opnam. Isis, die het lijk van haar man zocht,
kwam te Byblos, werd door een gelukkig toeval eigenares van den boom
en de kist, en keerde naar Egypte terug met den kostbaren last. Doch
op een avond, dat Set bij maneschijn op de jacht was, ontdekte hij de
kist tusschen het riet in Beneden-Egypte, maakte zich ervan meester,
en om te beletten dat Isis haar weer krijgen zou, sneed hij het lijk
van zijn broeder in stukken en verspreidde de deelen over de provincies
van Egypte. Isis vond ze terug, begroef elk der veertien fragmenten
op de plek, waar zij het ontdekte, nadat zij ze eerst aan elkaâr
had gepast. Op elk gedeelte van het heilige lijk liet zij een graf
oprichten, en Abydos stelde er een eer in, dat het een stuk van het
goddelijk opperhoofd bezat, en wel de doos met het hoofd van Osiris.

De plek, waar het stadje was gelegen,--want Abydos was altijd een
kleine plaats,--zal niet veel verschillen van die, waar tegenwoordig
de arme dorpjes liggen, ontstaan op de puinhoopen der oude stad. De
Nijl stroomde op vrij grooten afstand van het graf van Osiris, maar
zocht dan verder al meer de nabijheid van het arabisch bergland en
verwijderde zich van de Lybische bergen, zooals nu nog altijd het
geval is tengevolge van den aard van het terrein.

Tusschen de rivier en de heilige stad van Osiris lag toen al een wijde
vlakte, doorsneden door enkele kanalen, en vijf of zes maanden van het
jaar groen en bloeiend en welriekend door de geuren, die uit bloemen
opstegen. Er werden veel boonen verbouwd en linzen en andere planten,
die men er nu nog kweekt. Jaarlijks kwamen er menschen en dieren
in dien tijd van overvloed. De menschen bouwden er, te midden van
hun voedende gewassen, ezbehs en andere primitieve gebouwen, waarin
zij met de dieren samen genoten van het leven in de open lucht bij
betrekkelijken overvloed, beschenen door de weldadige zonnestralen en
met geen andere taak dan te genieten van de warmte, het zich voeden
met de producten van den grond, het opsnuiven der geuren uit de lucht,
en het aan niets anders denken dan aan spel en vreugd; dus juist te
leven als het stomme dier, alleen met dit verschil, dat de fellah
met de spraak begiftigd is. En dan is die taal nog zoo primitief;
ze bestaat slechts uit een luttel aantal woorden, zoodat men haast
geneigd zou zijn, de stilte en het zwijgen van de dieren te verkiezen,
die de mooie dingen, die zij denken, althans vóór zich houden.

Dicht bij de dorpen groeien boomen en boompjes, acacia's en tamarisken,
palmen en die vruchtboomen, die de achterlijke bewoners hebben leeren
kennen. Achter een gordijn van die boomen en geheel ingesloten door
hun gebladerte, heeft Abydos nu zoo goed als in den ouden tijd een
armoedig voorkomen met zijn huizen van ruwe steenen of van aarde,
staande op heuvels van puin. Het ligt ten westen van den Nijl dicht bij
't onvruchtbare gebergte, altijd binnen het bereik van rooversbenden,
geneigd om op de onverdedigde plaats neer te strijken.

Misschien dat de gezeten bevolking der heilige plaats uit die
rooverbenden is voortgekomen, die ook eens de genoegens van het
bezit eener vaste woonplaats wilden smaken; de nomaden gaven daarom
de vermaken van roof en plundering niet op en maakten zich tot heeren
van de ongelukkige fellahs, die het dal bebouwden. Set heeft opnieuw
zijn broeder Osiris op deze plaats overmeesterd. Dit alles klinkt des
te meer waarschijnlijk, daar in alle tijdperken der geschiedenis,
van de oudste tijden tot op onze dagen, de bewoners der heilige
stad weerstand hebben geboden aan de eerste regelen der moraal van
de gewone maatschappijen. Zij hebben altijd slechts middelmatigen
eerbied gehad voor den eigendom, hebben altijd gemeend dat andermans
goed een zeer bijzondere bekoorlijkheid bezat en hebben nooit verzuimd,
zich er van meester te maken, als zij het maar even konden doen.

Voor hen is een man eigenlijk eerst een man, als hij ook een dief is;
diefstal is de toetssteen van eerbiedwaardigheid, en hij alleen is
braaf mensch, die proeven van bekwaamheid heeft afgelegd door in eigen
handen te doen overgaan wat in die van zijn buurman zich bevond. Dus
kan men licht begrijpen, dat de godin Isis dacht, dat zij in den geest
van Osiris handelde, als zij dien wilden eenige begrippen bijbracht,
thuis behoorend in beschaafde maatschappijen. Wie niet gelooft,
dat de groote godenmoeder Isis zulk een gedachte heeft gehad, moet
dan maar denken aan de scheppers der legende, aan de priesters, die
zich den zegen van het bijgeloof der menschen ten nutte maakten, door
datzelfde bijgeloof te doen strekken tot den algemeenen vooruitgang
der maatschappij.

Abydos was dus nooit een groote stad, de resten van de oude plaats,
die nog ten deele door de moderne dorpen worden ingenomen, toonen dat
voldoende aan. De stad strekte zich in de lengte van het Noorden naar
het Zuiden uit langs de zandige strook naast het gebergte, die dat
laatste volgt in zijn bochten en krommingen, over een afstand van
één of anderhalven kilometer, ter breedte van niet meer dan 300 of
400 M. Er was deze bijzonderheid, dat de stad der dooden en die der
levenden één waren. De kleine huizen, opgetrokken van ruwe steenen
of van aarde, drongen zich tegen elkander aan, als om in elkanders
schaduw te staan en de warmte te ontvlieden.

Enkele weinige tuinen met hun naar den hemel strevende palmen en de
andere in het land te huis behoorende boomen waren het eigendom van de
gelukkigen, die in de gunst waren van den regeerenden vorst. In de stad
Abydos, juist als in alle egyptische steden, kende men een adel met
klinkende namen, zonneschermdragers, die rechts van den koning gingen,
groote profeten van de verschillende hoogvereerde goden uit de stad
en uit de hoofdstad der provincie, namelijk uit Thinis, hoofden ook
van alle werken, die de Pharao's ondernamen, koninklijke goudsmeden,
graveurs en beeldhouwers, die groote verdiensten heetten te hebben;
maar al die titels hielden geen gelijken tred met de rijkdommen der
personen, en de menschen uit Abydos leefden zoo goed zij konden,
hoofdzakelijk van roof. Ofschoon verwoesting en plundering van bijna
alle monumenten, door de egyptische kunst gebouwd en versierd, ten
allen tijde een endemische ziekte zijn geweest en overal voorkwamen,
kan geen andere plaats er zich op beroemen, Abydos in dat opzicht te
zijn vóór geweest.

De doodenstad is daar, om het te bewijzen; de plunderaars hebben er in
alle tijden weggehaald, wat vorige geslachten er met de grootste zorg
hadden verborgen, en de fout kwam voor, zoo wel boven als beneden
aan de maatschappelijke ladder. Hooge officieren van den koning,
priesters van Osiris, waren er niet voor teruggedeinsd, de dooden ten
eigen bate te berooven, en menig graf heeft twee- of driemaal voor
verschillende familiën gediend, of wel, als men de fijnheid van geweten
tot waarlijk buitengewone hoogte wilde opvoeren, nam men de steenen,
keerde ze om en graveerde op de vrijgelaten zijde de titels, waar de
nakomelingschap prijs op kon stellen. Indien in 't vagevuur vóór den
heiligen rechterstoel van Osiris de twee-en-veertig assessoren van den
god en de god zelf onverbiddelijk zijn gebleven voor diegenen, die de
misdaad van gravenschennis hadden begaan, zullen zeer weinig inwoners
van de heilige stad genade hebben gevonden voor den Heer van het
heelal, of zij moeten een middel hebben geweten, om den Onomkoopbare
om te koopen, wat niet verbazingwekkend zijn zou in het Nijldal.

De groote godsdienstige gebouwen, die te Abydos de vroomheid der
beroemde Pharao's had opgericht, zooals de tempel van Osiris, die
van Seti I, van Ramses II, om slechts de bekendste te noemen, waren
zelf niet veilig voor de roofzucht, die als een ziekte rondging,
en, wat eerst verrassend schijnen zal, maar wat toch niet behoeft
te verbazen, zij, die de eersten waren om 't verkeerde voorbeeld te
geven, waren de opvolgers der Pharao's-oprichters. De tempel van
Seti I bijvoorbeeld werd voor een deel geplunderd door Ramses II,
den eigen zoon van Seti, en daar hij het werk niet volledig genoeg
had volbracht, deden zijn opvolger en anderen, zooals hij gedaan had,
zoodat de tempel, die nooit geheel voltooid werd, platen vertoont van
drie of vier koningen, die zich de een na den ander de eer toeëigenen,
hem onvoltooid te hebben gelaten.

In de jaren, die volgden toen de plechtigheden van den eeredienst
nog slechts voor een gedeelte werden uitgevoerd, oordeelden de
priesters het goed, zoo dicht mogelijk bij de plaats, waar zij hun
werk uitoefenden, zich te vestigen en in den heiligen tempel te
gaan wonen. Het was ook op zulk een heilige plek, dat de dweepzieke
monniken, die het egyptisch christendom beleden, hen vonden, toen
zij het vorstelijke, gewijde gebouw vernielden, en drie-en-twintig
priesters onder het puin begraven werden. Het kan dus niet verwonderen,
dat de lagere volksklasse, het voorbeeld volgend van de geestelijken,
er haar leemen hutten bouwde en de heilige plaatsen op alle mogelijke
manieren ontwijdde, zoodat deze ten slotte nog voor een deel gespaard
zijn gebleven door de vuilheid en de onverschilligheid der bewoners.

Toen dan ook Mariette in 1859 de ontgraving begon van de gebouwen
van Abydos, moest hij eerst de bewoners uitdrijven, die er sinds
onheuglijke tijden woonden, en hij heeft nog niet eens alles gedaan,
wat er te doen was, want de eerste groote zaal van den tempel van Seti
 I ligt onder een puinheuvel, waar nog steeds de woningen op staan,
die men er gebouwd heeft.

Abydos nam zonder eenigen twijfel deel aan het eerste ontluiken van
het Egyptische rijk in den historischen tijd; maar vóór dien van
wel zestig eeuwen vóór onze jaartelling dagteekenenden tijd, was de
plaats reeds bevolkt, zooals ik heb gezegd, en ook reeds eenigszins
gevorderd op den weg van de beschaving. Daar kan men niet langer aan
twijfelen, na wat ik er heb voor den dag gebracht en na wat anderen
er later hebben gewerkt.

Zoo men van die alleroudste tijden zeer weinig weet, een tijd
nog vijftien à twintig eeuwen den vroeger genoemden voorafgaand,
toch weet men reeds veel over de vreedzame of oorlogszuchtige
gewoonten van de menschen, die in Abydos leefden. Aan de kunst werd
er met merkwaardig succes gedaan; de industrie maakte er prachtige
vorderingen. De voorwerpen, die de opgravingen hebben aan het licht
gebracht, pleiten daar sterk voor en toonen aan, dat men reeds in dien
zeer vroegen tijd het hieroglyphenschrift had uitgevonden. Dezelfde
onzekerheid bestaat ook thans nog omtrent de gebeurtenissen, die men
historisch noemt onder de eerste dynastieën; men weet intusschen, dat
de dienst van Osiris er reeds gevestigd was en er werd uitgeoefend,
dat men een groote rechthoekige vesting had moeten maken, die nog
bestaat en die men tegenwoordig de Schoenet-eg-Zibib noemt.

Toch moet men tot de 6_de_ dynastie opklimmen, om in de historie van
Abydos namen te vinden, die tot ons gekomen zijn en die een waardige
plaats hebben ingenomen in wat men de geschiedenis der menschheid
noemt. Dank zij den talrijken zuilen, die Mariette bij zijn opgravingen
vond, kennen wij enkele gebeurtenissen uit de geschiedenis van Abydos,
en enkele hooge ambten, toevertrouwd aan leden der bevolking van het
stadje. De talrijke egyptische bureaucratie had er zich als overal
elders ontwikkeld, en men vereenigde er ook reeds burgerlijke en
geestelijke ambten, alsof de brave geloovigen van dien tijd reeds
hadden overwogen, dat God te dienen wel iets is, maar dat den Pharao
zijn diensten te bewijzen, hem, het beeld van den onzichtbaren god,
echten afstammeling van den in het niet der tijden teruggezonken
heer, nog veel beter was, want de een kon niets geven, en de andere
daarentegen gaf zeer veel, daar de tempels, ofschoon ze rijk begiftigd
werden en met tijdelijke goederen werden gezegend, van den Pharao
afhankelijk waren.

Onder de 6_de_ dynastie wist een der inwoners van Abydos, Oena genaamd,
iemand, die op een der laagste sporten stond van de ladder der eere,
zich op te werken tot den hoogsten post, die ooit aan een eenvoudig
sterveling was toevertrouwd. Onder de sprekendste feiten van zijn
bestuur noemt die gelukkige sterveling, die eerste minister werd,
de omstandigheid, dat een der Pepi's van de zesde dynastie het bevel
gaf, een leger bijeen te brengen, waarover hij bevel zou voeren,
om de volksstammen te gaan bestrijden, die reeds vaste woonplaatsen
hadden, die steden bezaten, velden, waar de oogst rijpte, en tuinen
met wijngaarden en olijfboomen. Oena, aan de spits van zijn leger,
drong binnen in het land der Heroesjaïtoe, de "meesters van het
zand", verwoestte het, vernielde de steden en het menschenwerk, velde
vijgenboomen en wijndruiven, verbrandde wat hij niet op andere manier
vernietigen kon, lichtte mannen, vrouwen en kinderen op, "wat zijn
meester nog meer genoegen deed dan al het andere", en in den zegezang,
dien hij op zijn grafzuil liet graveeren, werd al het ongeluk, dat
hij had gebracht over den weerspannigen en onwilligen volksstam,
zooveel geluk voor hemzelven, wat hij uitdrukt in deze woorden:
"Dit leger ging in vrede heen", terwijl het verwoestte en doodde en
in slavernij wegvoerde alles, wat door het zwaard was ontzien.

Als belooning voor zooveel geluk en succes werd de roemrijke Oena
benoemd tot gouverneur van Boven-Egypte en genoot de groote eer,
van voor den Pharao te mogen verschijnen met sandalen aan zijn
voeten. Hij had zijn tijd en zijn kracht vrijwillig gegeven, had
zijn leven bij honderden gelegenheden in de waagschaal gesteld en
achtte zich voldoende beloond! Als de menschen uit onze dagen niet
anders dan die eer tot belooning kregen, zouden zij zich stellig niet
zooveel moeite geven als de oude Oena.

Na die overmaat van eer voor een bewoner van Abydos daalt er nog eens
stilte neer op de geschiedenis  van de stad van Osiris, en men moet
tot de 12de dynastie gaan onder het middelste egyptische keizerrijk, om
de stad Abydos weer in bloeienden staat aan te treffen. Te dien tijde
had het gezins -en familiegevoel een groote ontwikkeling gekregen;
een behoefte aan rechtvaardigheid en gelijkheid scheen zich van alle
weldenkenden te hebben meester gemaakt.

Inderdaad begonnen de bewoners van Abydos toen, evenals nog heden
ten dage het geval is, groote clans te vormen, door het hoofd der
familie met vaste hand en met liefde bestierd, maar zóó, dat die
liefde niet de grenzen overschreed van eigen woonplaats, en tegenover
de andere familiën van de maatschappij was zulk een hoofd bezield met
de gevoelens,  die Robert Macaire in zijn land had voor de menschen
uit zijn tijd.

Onder de regeering van de 12de en 13de dynastie had Abydos veel
rijkdommen en een hoogen rang verkregen. Dat viel terstond in het oog,
want veertig jaren later kon men in de doodenstad de mastaba's zien
met kleine, witte pyramiden erboven als tenten van het leger van den
dood, waar deze domicilie had gekozen in de buurt der stad van Osiris.

Men moet dan voortschrijden tot de 19de dynastie, om Abydos weer
tot een periode van bloei te zien komen. Het is niet uit te maken,
of de stad vóór Seti I geen tempels en andere groote monumenten
bezat; er waren er zeker wel. De tempel van Osiris, heer van Abydos,
bestond reeds bij den heuvel zooals tegenwoordig, onder den naam
_Kom-es-soeltan_, dat is "de heuvel van den Sultan", waaruit
ik meen te moeten begrijpen: den heuvel van den heer van Abydos,
Osiris. Maar die tempels waren zeker niet van natuursteenen gebouwd,
want steenen, die voor architectorale gebouwen gebruikt kunnen worden,
zijn schaarsch in het bergland van Abydos. Men heeft daar niet anders
dan losse zandsteen, die zich niet goed voor versiering leent, en om
andere materialen van grooten afstand te laten komen, moest men nog
iets meer dan welwillendheid voor Abydos gevoelen.

Wel natuurlijk dus, dat alle bouwwerken, die men te Abydos tot den
eersten of tweeden keizertijd moet rekenen, van gebakken steenen
zijn. Seti I liet voor het allereerst een tempel oprichten geheel van
zandsteen of van kalkgesteente. Het gebouw, dat verrees ter eere van
de goden en de vorsten, die hem waren voorafgegaan op den dubbelen
troon van het dubbele Egypte, is niet alleen een wonder van bouwkunst
en inrichting, maar ook van echte kunst van allerlei aard.

De Pharao had er alle schatten van Egypte aan ten koste gelegd,
kunstschatten en materiëele schatten. Niet enkel verblindde het goud
het oog, zooals het in overvloed was aangebracht in de gouden zaal,
waarvan de muren, de zuilen, de zoldering elkander den matten glans
van het kostbare metaal toezonden, doch bovendien straalde het
geheele gebouw in kunstglans door de schoone basreliefs, die alle
muren bedekten en die tot de schoonste voorbeelden der decoratieve
kunst in Egypte behooren.

Het is niet waarschijnlijk, dat de inwoners van Abydos ooit hebben
begrepen, hoe groot de eer was, door den Pharao Seti I hun stad bewezen
door den bouw van dien tempel op hun gebied; maar wat zij wel duidelijk
inzagen, was het voordeel, dat zij zouden hebben van de pelgrims,
door het wonder naar hun stad gelokt, en van de prachtige feesten,
die binnen het rijke gebouw zouden worden gehouden.

Toen de leidende gedachte, die bij den bouw van den tempel had
voorgezeten, verloren was gegaan met den dood van Seti I, was het
gebouw nog niet voltooid. Ramses II was, zooals ik reeds gezegd heb,
de eerste, die aan het werk van zijn vader roof pleegde, die het zonder
schaamte bedierf, zooveel hij kon, door het onvoltooid te laten in
die gedeelten, die men niet bij den eersten aanblik bemerkte, en waar
alleen de hooge personnages van hof en geestelijkheid binnentraden,
meestal dezelfde personen.

De tempel van Seti I is niet de eenige uit Abydos; Ramses II moest er
wel uiting geven aan zijn bouwmanie. Hij heeft er inderdaad een tempel
doen verrijzen, die zijn naam draagt, en die ondanks de historische
tooneelen, op de muren aangebracht, een duidelijk getuigenis aflegt
van de minderwaardigheid der kunstenaars, aan wie de versiering
werd opgedragen.

Hij beperkte zijn eerzucht niet tot een bleeke navolging van het
vaderlijk paleis, hij liet ten zuiden van den Kom-es-Soeltan een
tweeden tempel bouwen ten westen van den tempel van Osiris; maar hij
had de onvoorzichtigheid, die beide gebouwen van kalksteen te laten
optrekken, en nu is er bijna niets meer van overgebleven, daar de
kalkbranderijen er bruikbaar materiaal in vonden voor hun industrie.

Buitendien bouwde hij te Abydos een kleine kapel dichtbij het
westelijke gebergte, middenin de doodenstad. Daarvan is nu niets
meer over dan het gebroken voetstuk van een kolossaal beeld van
Nekhao. Abydos is dus uit het oogpunt van monumenten in 't geheel niet
te vergelijken met enkele andere steden, zooals Thebe bij voorbeeld,
omdat Memphis is verwoest; wat dit betreft, kan men de stad niet
op één lijn stellen met de beide hoofdsteden van het oude Egypte;
maar van het standpunt der decoratieve kunst, der intieme kunst,
die tot het hart meer spreekt dan tot het verstand, is Abydos zonder
weêrga in geheel Egypte, en alle reizigers, die den tempel van Seti
 I hebben bezocht, zijn onder de bekoring gekomen en hebben van daar
de levendigste herinnering aan hun reis in Egypte medegenomen.

Doch wat het meest bewonderenswaardig was in Abydos, was zijn
reusachtige doodenstad, necropool van meer dan twee mijlen lengte
bij een gemiddelde breedte van ongeveer een kilometer. Daar zijn,
het eene na het andere, alle geslachten ter ruste gegaan, die sinds
het ontstaan der stad in Abydos hebben geleefd. Mariette heeft
er negentien jaren aaneen opgravingen gedaan; hij hield ermee op,
omdat het werk hem tegenstond, juist op een plek, waar het bijzonder
interessant werd; maar de doodenstad had hem bij de vijftienhonderd
gedenkzuilen opgeleverd, die op hun manier de geschiedenis van de
stad bevatten. En toch, hetgeen Mariette vond in de negentien jaar,
door zijn opgravingen ingenomen, gevoegd bij hetgeen men onlangs
heeft gevonden, is slechts een zeer klein, ongelukkig gedeelte van
de rijkdommen, die er begraven waren. De inboorlingen zijn, van den
ouden keizertijd af tot op onze dagen, de grootste vernielers der
monumenten geweest; er is geen enkel graf in deze doodenstad, dat
niet geschonden is, zoo het niet twee keer aan roof heeft blootgestaan.

Maar het is recht en billijk, naast die eerste oorzaak van verwoesting,
die terstond moet opvallen, een tweede te stellen, namelijk de
dweepzucht der christenen, die even ruw en dom en bijgeloovig te werk
gingen, en vooral van die christenen, die reikhalzend naar een leven,
dat volmaakter moest zijn dan dat van andere stervelingen, schitterende
daden wilden doen, waardoor ze op eenmaal zouden uitmunten boven hun
gewone medemenschen. Wat de christelijke monniken al kwaads hebben
gedaan in Egypte en vooral te Abydos, is eenvoudig onberekenbaar, en
ik wil nu nog alleen spreken van den roof, gepleegd aan de grootsche
bouwwerken, door het genie van 't oude Egypte nagelaten aan de
bewonderende nakomelingschap. Hun domme woede keerde zich vooral
tegen de groote beelden der groote goden, alsof die kunstwerken den
nieuwen god, in wien zij geloofden, op zijn troon zouden hebben kunnen
doen beven.

Tot de zesde eeuw van onze jaartelling was Abydos zoo goed
als bevrijd gebleven van den ijver der christenen, ofschoon
de monumenten niet voltooid waren en niemand acht sloeg op hun
verval en ofschoon de inboorlingen, die behoefte hadden aan goud
en zilver, en de geslachten, die elkander rijkdommen betwistten,
vernield hadden wat zij konden. Toch werd er in de tempels, vooral in
dien van Seti I nog dienst gehouden, en een deel der pracht was in
stand gebleven. Vreemdelingen kwamen van heinde en ver de wonderen
zien, en ten bewijze van hun bewondering namen ze de toevlucht tot
kleineering van wat zij bewonderden, door te schrijven op de muren,
op de voorstellingen der godentafereelen, zelfs in de geheimste
kapellen. Daar prijkten dan hun aanmatigende, onbeduidende namen als
schitterende blijken van hun dwaasheid. Ondanks die parasietische
vereering, die altijd toenam, was de tempel van Seti I nog zetel
van den pharaonischen eeredienst, dat is van den dienst, dien heel
Egypte voor zijn grootste koningen hield en die hier vooral den vader
van Ramses II betrof; de plechtigheden legden nog op veel personeel
beslag, toen tegen de eerste jaren van de zesde eeuw een monnik,
die zijn klooster ten noordwesten van de stad gebouwd had en die
Mozes heette, met één slag èn den tempel èn den eeredienst, dien men
den ouden koningen van Egypte wijdde, wilde vernietigen,  zoowel
als den invloed,  dien de aan den tempel verbonden geestelijkheid
nog bezat. Het was een grootsche strijd, en de dweepzieke monnik
wist de zege te behalen. Op een dag van bloed en tranen ging de
schijnheilige Mozes bidden, riep den toorn van zijn god in over den
tempel en de priesters van den tempel, en even daarna schudde een
aardbeving het huis tot in zijn diepste diepten, en alles stortte in,
waarbij drie-en-twintig gewone en zes hooge offerpriesters omkwamen.

Als men dat zoo vertelt, lijkt het een wonder; maar de werkelijkheid
is anders geweest. De monniken, geleid door hun opperhoofd Mozes,
kwamen uit het Noordwesten; zij openden een bres, wat betrekkelijk
gemakkelijk was, en, gewapend met zware ijzeren staven, beproefden
zij, in grooten getale opgekomen en gerecruteerd uit alle aanhangers
der nieuwe leer, die zich in de stad bevonden, een aanval. Op de
stevige steenen van het gebouw vermocht de brand niet veel, maar de
schilderingen op de muren werden een gemakkelijke prooi van het vuur,
en al wat zij verder konden vernielen, bezweek onder de slagen.

Toch stieten zij op weerstand, en hoewel de tegenstanders een
gruwelijken dood stierven, ook de dweepzieke bende had veel verliezen
te lijden. Als men nog maar kon denken, dat het vernielingswerk
plaats had in een oogenblik van toorn en opgewekte volkswoede!
Maar de vernielingsarbeid duurde een heelen tijd, de woede was al
lang bekoeld, toen nog de dweepzucht bleef gelden.

Te midden van de oude pracht, die zooveel herinneringen wekt,
doorleefde ik een viertal winters. Het moderne leven der bewoners
van Abydos was niet zoo begeerlijk voor mij, dat het mij weg kon
lokken van de oude ruïnen. Elken dag en ieder oogenblik werd mijn
aandacht getrokken door tooneelen uit de oudheid, die hun stempel
hebben gedrukt op de tegenwoordige geslachten.

De dorpen, die thans verrijzen op de plek der oude stad van Osiris,
zijn altijd in twee kampen verdeeld, dat der heftigen en dat der
vreedzamen. Set heeft zelfs nog meer aanhangers dan de goede god,
Osiris. De heftigen zijn goed georganiseerd onder leiders, die
even slim zijn als geveinsd. Er bevond zich tijdens mijn verblijf
in Abydos een bende boosdoeners, die werkte onder eene bij allen
bekende leiding. Zij verwoestten het land tien mijlen in den omtrek,
en de plaatselijke autoriteit onderhandelde met die menschen, blij,
dat ze er met weinig kosten af was en daarbij nog haar deel ontvangend
van den buit, door nachtelijke expedities opgebracht.

Als de leden van de bende van iemand in den omtrek hoorden spreken,
die door slimmen handel en groote spaarzaamheid eenig geld had gewonnen
en het zoo goed mogelijk had verborgen, en hun spionnen waren daarvan
spoedig op de hoogte, dan begaven zich zestig of tachtig man, met
goede geweren gewapend, naar de plek, sloten de huizen in, verwekten
schrik en angst in de nabuurschap, traden overal binnen, zonder verlof
te vragen en maakten zich van de begeerde schatten meester, alsof dat
de eenvoudigste en billijkste zaak ter wereld was. Tijdens mijn derde
verblijf plunderde die schrikwekkende bende een huis in een dorp, ten
noorden van Abydos gelegen, en dreigde den oudsten zoon van het gezin,
hem in stukken te snijden, als hij niet aanwees, waar zijn vader zijn
geld bewaarde. De zoon hechtte meer aan zijn leven dan aan het geld,
zooals te begrijpen is; hij wees den boosdoeners wat zij zochten,
en de schurken trokken af met hun buit.

Zij gingen toen hun plunderingen zuidelijker vervolgen, en toen
daar de man, op wiens geld zij het voorzien hadden, erin slaagde te
ontvluchten, doodden zij hem den volgenden dag. Deze beide voorvallen
hadden plaats in een tijdsbestek van veertien dagen. De plaatselijke
autoriteit, ik bedoel den provincialen gouverneur, werd opgeschrikt
door deze voorvallen en schreef een enquête uit, terwijl hij een bezoek
ter plaatse bracht. De justitie kwam in beweging; er werd geschreven
aan het hoofd der politie van het district, die op zijn beurt den
magistraat van Abydos interpelleerde; en deze waardige man had niets
haastigers te doen, dan de misdadigers te waarschuwen, dat zij al,
wat tegen hen kon pleiten, moesten opruimen. Den volgenden dag kwam de
politie, en de dieven en moordenaars hadden de volledigste ontkenningen
klaar en de duidelijkste muzelmansche onschuld, in hun vuistje lachend
om het gek figuur, dat de ambtenaren der regeering maakten.

Naast deze aanhangers van Set staan dan de aanhangers van Osiris, waar
de eersten altijd mee lachen, nu zoowel als vroeger. Die vreedzame
luidjes leverden het hoofdcontingent der werklieden bij de door
mij geleide werken; maar ook zij zijn aangestoken door de leer van
Osiris' tegenstander, zij hebben slechts matigen eerbied voor eens
anders eigendom. Zij betoonden mij grooten eerbied, dankbaar dat ik
hun iets liet verdienen, en soms noodigden ze mij uit, om enkele
voorstellingen bij te wonen, gelijk aan die, welke op de graven
waren afgebeeld, zoodat ik mij kon voorstellen, dat de godin Isis,
de groote toovenares, nog altijd zooveel macht had als haar in 't
verleden werd toegeschreven.

Wanneer ik des avonds thuis kwam, en hun dagtaak was volbracht,
vergezelden ze mij al zingend, en als ik mijn verbeelding den vrijen
loop liet, kon ik mij een zegevierenden intocht voorstellen in mijn
goede stad Abydos. Indien bij het werk dien dag een goede vondst was
gedaan van een of ander forsch steenen monument, brachten ze dat in
mijn huis en trokken het met zestig of honderd man op een slede aan een
touw voort, hun schreden afpassend naar de maat eener oude melodie,
tevreden en gelukkig in hun armoedig bestaan. Bij het werk zag ik
de opzichters nog dezelfde slagen toedienen met dezelfde zweepen,
als er op de oude basreliefs te zien waren.

De zwarte aarde van Egypte heeft maar één gebrek: dat zij haar eigen
bewoners zoo slecht voedt; maar overigens is dat land een aardsch
paradijs. De natuur schenkt er, wat men maar wenschen kan. Zij biedt
de allerschoonste tooneelen aan, en als des avonds de zon achter
de bergen was verdwenen, was de stille rust van den schoonen nacht
heerlijke balsem voor de ziel. Men zou hier eeuwig hebben willen leven.








End of the Project Gutenberg EBook of Abydos, by Emile Amelineau

*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK ABYDOS ***

***** This file should be named 14027-8.txt or 14027-8.zip *****
This and all associated files of various formats will be found in:
        https://www.gutenberg.org/1/4/0/2/14027/

Produced by Jeroen Hellingman and the PG Distributed Proofreaders Team

Updated editions will replace the previous one--the old editions
will be renamed.

Creating the works from public domain print editions means that no
one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
(and you!) can copy and distribute it in the United States without
permission and without paying copyright royalties.  Special rules,
set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark.  Project
Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
charge for the eBooks, unless you receive specific permission.  If you
do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
rules is very easy.  You may use this eBook for nearly any purpose
such as creation of derivative works, reports, performances and
research.  They may be modified and printed and given away--you may do
practically ANYTHING with public domain eBooks.  Redistribution is
subject to the trademark license, especially commercial
redistribution.



*** START: FULL LICENSE ***

THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK

To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
distribution of electronic works, by using or distributing this work
(or any other work associated in any way with the phrase "Project
Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
Gutenberg-tm License (available with this file or online at
https://gutenberg.org/license).


Section 1.  General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
electronic works

1.A.  By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
and accept all the terms of this license and intellectual property
(trademark/copyright) agreement.  If you do not agree to abide by all
the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.

1.B.  "Project Gutenberg" is a registered trademark.  It may only be
used on or associated in any way with an electronic work by people who
agree to be bound by the terms of this agreement.  There are a few
things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
even without complying with the full terms of this agreement.  See
paragraph 1.C below.  There are a lot of things you can do with Project
Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
works.  See paragraph 1.E below.

1.C.  The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
Gutenberg-tm electronic works.  Nearly all the individual works in the
collection are in the public domain in the United States.  If an
individual work is in the public domain in the United States and you are
located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
are removed.  Of course, we hope that you will support the Project
Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
the work.  You can easily comply with the terms of this agreement by
keeping this work in the same format with its attached full Project
Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.

1.D.  The copyright laws of the place where you are located also govern
what you can do with this work.  Copyright laws in most countries are in
a constant state of change.  If you are outside the United States, check
the laws of your country in addition to the terms of this agreement
before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
creating derivative works based on this work or any other Project
Gutenberg-tm work.  The Foundation makes no representations concerning
the copyright status of any work in any country outside the United
States.

1.E.  Unless you have removed all references to Project Gutenberg:

1.E.1.  The following sentence, with active links to, or other immediate
access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
copied or distributed:

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever.  You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org

1.E.2.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
and distributed to anyone in the United States without paying any fees
or charges.  If you are redistributing or providing access to a work
with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
1.E.9.

1.E.3.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
with the permission of the copyright holder, your use and distribution
must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
terms imposed by the copyright holder.  Additional terms will be linked
to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
permission of the copyright holder found at the beginning of this work.

1.E.4.  Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
License terms from this work, or any files containing a part of this
work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.

1.E.5.  Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
electronic work, or any part of this electronic work, without
prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
active links or immediate access to the full terms of the Project
Gutenberg-tm License.

1.E.6.  You may convert to and distribute this work in any binary,
compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
word processing or hypertext form.  However, if you provide access to or
distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
form.  Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
License as specified in paragraph 1.E.1.

1.E.7.  Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.

1.E.8.  You may charge a reasonable fee for copies of or providing
access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
that

- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
     the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
     you already use to calculate your applicable taxes.  The fee is
     owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
     has agreed to donate royalties under this paragraph to the
     Project Gutenberg Literary Archive Foundation.  Royalty payments
     must be paid within 60 days following each date on which you
     prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
     returns.  Royalty payments should be clearly marked as such and
     sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
     address specified in Section 4, "Information about donations to
     the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."

- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
     you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
     does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
     License.  You must require such a user to return or
     destroy all copies of the works possessed in a physical medium
     and discontinue all use of and all access to other copies of
     Project Gutenberg-tm works.

- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
     money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
     electronic work is discovered and reported to you within 90 days
     of receipt of the work.

- You comply with all other terms of this agreement for free
     distribution of Project Gutenberg-tm works.

1.E.9.  If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
electronic work or group of works on different terms than are set
forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark.  Contact the
Foundation as set forth in Section 3 below.

1.F.

1.F.1.  Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
collection.  Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
works, and the medium on which they may be stored, may contain
"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
your equipment.

1.F.2.  LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
liability to you for damages, costs and expenses, including legal
fees.  YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
PROVIDED IN PARAGRAPH F3.  YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
DAMAGE.

1.F.3.  LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
written explanation to the person you received the work from.  If you
received the work on a physical medium, you must return the medium with
your written explanation.  The person or entity that provided you with
the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
refund.  If you received the work electronically, the person or entity
providing it to you may choose to give you a second opportunity to
receive the work electronically in lieu of a refund.  If the second copy
is also defective, you may demand a refund in writing without further
opportunities to fix the problem.

1.F.4.  Except for the limited right of replacement or refund set forth
in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.

1.F.5.  Some states do not allow disclaimers of certain implied
warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
the applicable state law.  The invalidity or unenforceability of any
provision of this agreement shall not void the remaining provisions.

1.F.6.  INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
with this agreement, and any volunteers associated with the production,
promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
that arise directly or indirectly from any of the following which you do
or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.


Section  2.  Information about the Mission of Project Gutenberg-tm

Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
electronic works in formats readable by the widest variety of computers
including obsolete, old, middle-aged and new computers.  It exists
because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
people in all walks of life.

Volunteers and financial support to provide volunteers with the
assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's
goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
remain freely available for generations to come.  In 2001, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.


Section 3.  Information about the Project Gutenberg Literary Archive
Foundation

The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
Revenue Service.  The Foundation's EIN or federal tax identification
number is 64-6221541.  Its 501(c)(3) letter is posted at
https://pglaf.org/fundraising.  Contributions to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
permitted by U.S. federal laws and your state's laws.

The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
throughout numerous locations.  Its business office is located at
809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
[email protected].  Email contact links and up to date contact
information can be found at the Foundation's web site and official
page at https://pglaf.org

For additional contact information:
     Dr. Gregory B. Newby
     Chief Executive and Director
     [email protected]


Section 4.  Information about Donations to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation

Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
spread public support and donations to carry out its mission of
increasing the number of public domain and licensed works that can be
freely distributed in machine readable form accessible by the widest
array of equipment including outdated equipment.  Many small donations
($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
status with the IRS.

The Foundation is committed to complying with the laws regulating
charities and charitable donations in all 50 states of the United
States.  Compliance requirements are not uniform and it takes a
considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
with these requirements.  We do not solicit donations in locations
where we have not received written confirmation of compliance.  To
SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
particular state visit https://pglaf.org

While we cannot and do not solicit contributions from states where we
have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
against accepting unsolicited donations from donors in such states who
approach us with offers to donate.

International donations are gratefully accepted, but we cannot make
any statements concerning tax treatment of donations received from
outside the United States.  U.S. laws alone swamp our small staff.

Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
methods and addresses.  Donations are accepted in a number of other
ways including including checks, online payments and credit card
donations.  To donate, please visit: https://pglaf.org/donate


Section 5.  General Information About Project Gutenberg-tm electronic
works.

Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
concept of a library of electronic works that could be freely shared
with anyone.  For thirty years, he produced and distributed Project
Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.


Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
unless a copyright notice is included.  Thus, we do not necessarily
keep eBooks in compliance with any particular paper edition.


Most people start at our Web site which has the main PG search facility:

     https://www.gutenberg.org

This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.