De kasteelen van Koning Lodewijk II van Beieren

By Anonymous

The Project Gutenberg EBook of De kasteelen van Koning Lodewijk II van
Beieren, by Anonymous

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever.  You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org


Title: De kasteelen van Koning Lodewijk II van Beieren
       De Aarde en Haar Volken, 1887

Author: Anonymous

Release Date: October 30, 2005 [EBook #16970]

Language: Dutch


*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE KASTEELEN VAN KONING ***




Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
Proofreading Team at https://www.pgdp.net/







DE KASTEELEN VAN KONING LODEWIJK II VAN BEIEREN.


Eenige weken na den tragischen dood van den ongelukkigen Koning
Lodewijk II van Beieren, over wiens leven nog altijd een geheimzinnige
sluier hangt, die wellicht nooit geheel zal worden opgeheven, maakten
de dagbladen bekend dat de kasteelen, waaraan de Koning zoo groote
schatten had ten koste gelegd en waaromtrent zulke fantastische
verhalen in omloop waren, ter bezichtiging voor het publiek zouden
worden opengesteld. Ik aarzelde niet lang en besloot aanstonds deze
vorstelijke residentiën te gaan zien; zeer waarschijnlijk zouden
zij mij iets openbaren omtrent het innerlijke, intieme leven van
den monarch, wiens sympathieke figuur mij steeds had aangetrokken
en wiens treurige dood op Pinksterzondag, 13 Juni 1886, mij zoo diep
getroffen had.

Ik begaf mij dus rechtstreeks naar Munchen, waar ik overvloedige
gelegenheid had om alle noodige inlichtingen voor mijne verdere reis
te bekomen.

In het begin van Augustus, na het eindigen van den zwaren hofrouw, gaf
de Prins-Regent last, dat de drie kasteelen Neu-Schwanstein, Linderhof
en Herrenchiemsee, die tot dusver door geen oningewijde waren betreden,
voor het publiek zouden worden opengesteld. Al aanstonds vond men
in de boekwinkels te Munchen tal van brochures, waarin de kasteelen
tot in de kleinste bijzonderheden werden beschreven, de verschillende
wegen aangeduid om er heen te gaan, en verdere inlichtingen verstrekt
omtrent het verkrijgen der toegangskaarten.--Deze toegangskaarten
kosten voor Neu-Schwanstein en voor Herrenchiemsee twee mark en voor
Linderhof drie mark.--De vele kunst- en plaathandelaars stelden
allerlei photografiën ten toon; portretten van Lodewijk II in de
verschillende tijdperken van zijn leven, allegorische voorstellingen
van zijn dood en afbeeldingen van zijne paleizen en kasteelen. Daar ik
echter ook een photografietoestel had medegenomen, wenschte ik zelf
eenige afbeeldingen te maken, waartoe mij eene bijzondere vergunning
werd verleend door de kanselarij van den grootmeester der kroon.

Aangezien ik de koninklijke kasteelen naar de volgorde hunner stichting
wilde bezoeken, richtte ik in de eerste plaats mijne schreden naar
Neu-Schwanstein, den half feodalen burcht, door Lodewijk II gebouwd
in de nabijheid van het kasteel Hohenschwangau, op de noordelijke
helling van de tyroolsche Alpen, niet verre van het stadje Füssen,
dat aan den grooten weg van Augsburg naar Innsbrück, op de zuidelijke
grens van Beieren ligt.



I


Drie hoofdwegen voeren van Munchen naar Neu-Schwanstein; ik koos
den weg naar het meer van Constanz, en stapte na drie uren sporens,
aan het station te Kempten uit. Van Kempten, eene nijvere stad met
veertienduizend inwoners, begaf ik mij per rijtuig--eene soort
van kabriolet met een paard bespannen--naar Füssen. De afstand
bedraagt acht-en-dertig kilometers en de weg is over het algemeen
vlak; maar noch de koetsier, noch het paard maakt bijzondere haast,
zoodat ge voor dien rit op minstens zes uren rekenen moet. Nu, dat
doet er niet toe: op een mooien Septemberdag is zulk een rit van
Kempten naar Füssen een waar genot. De weg loopt aanvankelijk door
prachtige smaragdgroene weilanden; de nahooioogst is in vollen gang,
en de zwaar beladen karren, de boerinnen met hare roode hoofddoeken
en de maaiers met hun zeisen en vorken vormen, bij den helderen
zonneschijn, schilderachtige groepen. De vriendelijke woningen der
dorpen staan ieder op zich zelve te midden van bloemtuintjes, waarin
ge op hooge staken ooievaarsnesten ziet. Langzamerhand naderen wij
de hooge bergketen, die als een reuzenmuur uit de vlakte oprijst; de
weg loopt langs den oever van een schilderachtig meer, de Weissensee,
en brengt ons eindelijk te Füssen, aan den voet der met dicht bosch
begroeide granietbergen. De oude kleine stad ligt zeer pitoresk aan
den oever van de Lerch; hoog boven haar troont het voormalige kasteel
der bisschoppen van Augsburg, benevens de indrukwekkende gebouwengroep
van een aanzienlijk Benediktijner-klooster.

Een goed paard zou u in een kwartier van Füssen naar Hohenschwangau
kunnen brengen; de weg loopt aanvankelijk langs den voet der bergen,
en overschrijdt dan de grenzen van het koninklijk domein. Weldra
bespeurt ge, hoog boven u en scherp uitkomende tegen den donkergroenen
achtergrond, de witte massa van Neu-Schwanstein, als het ware hangende
tegen den steilen rotswand. Een weinig verder buigt de weg rechts om en
voert u in eene kleine vallei, waarin het gehucht Hohenschwangau ligt
verscholen. Dit gehuchtje bestaat slechts uit zes of zeven huizen,
die, om zoo te zeggen, deel uitmaken van het oude kasteel, aan welks
voet zij verspreid liggen. Daar vindt men de trouwens zeer eenvoudige
koninklijke stallen, en de herberg de Alpenroos, waar de reizigers,
die niet te Füssen willen overnachten, logies kunnen vinden. Deze
herberg, vroeger uitsluitend voor de hofbeambten bestemd, is te
bekrompen om de talrijke bezoekers te ontvangen, die eensklaps dit
stille dal hebben overstroomd. Op zijn hoogst kunnen twintig reizigers
nachtverblijf vinden in de kleine eenvoudige kamers dezer herberg;
en de landelijke kellnerinnen hebben des middags de handen vol om al
de hongerige gasten te bedienen, die in de lage gelagkamers en in de
prieelen rondom de tafeltjes zijn gezeten en verlangend uitzien naar
het eenvoudige maal van vleesch met aardappelen en sla, natuurlijk
overvloedig besproeid door bier.

Vlak tegenover de Alpenroos steken de vier gekanteelde torens van
Hohenschwangau boven het hoog geboomte uit; een pad voert u binnen
eenige minuten naar het kasteel: een niet groot vierkant gebouw, dat
door Maximiliaan II, den vader van den overleden Koning, ter vervanging
van een vervallen feodalen burcht werd gesticht. Aan dien bouw zijn
zeker geene groote kosten besteed, want de geel gepleisterde muren zijn
reeds op verscheidene plaatsen gescheurd. Ook de inwendige dekoratie
is hoogst eenvoudig; het ameublement mist stijl; de versierselen zijn
weinig artistiek en vertoonen bijna allen de figuur van een zwaan, den
legendarischen vogel dezer streek. De muurschilderingen aan de wanden
van alle kamers onderscheiden zich door haar koel koloriet en de ietwat
stijve correctheid harer teekening. Zij stellen verschillende episoden
voor uit de oude legenden van de Schwangau en van den Zwanenridder,
benevens tafreelen uit de middeleeuwsche historie van de Hohenstauffen
en de oude hertogen van Beieren.

Dit kasteel was het geliefkoosde verblijf van Koning Maximiliaan
II, die een groot minnaar was van de natuur en de eenzaamheid
der bergstreken; zijn zonen, de jonge prinsen Lodewijk en Otto,
brachten hier voor het meerendeel den gelukkigen tijd hunner jeugd
door. Vermoedelijk ontkiemde in deze omgeving bij Lodewijk II die
hartstocht voor de eenzaamheid, die zulke noodlottige gevolgen voor
hem gehad heeft, en ontwierp hij hier de plannen voor zijne latere
scheppingen. Sedert den dood van zijn vader heeft Koning Lodewijk II,
die tot in den laatsten tijd zijns levens meermalen op Hohenschwangau
resideerde, in het inwendige van het kasteel slechts eene enkele
verandering aangebracht. Deze betrof zijne slaapkamer, een klein
vertrek van vijf meters in het vierkant, waar thans drie kunstmatige
oranjeboomen hunne met vruchten beladen takken uitbreiden onder eene
donkerblauwe met gouden sterren bezaaide zoldering, en te midden
der zuidelijke landschappen langs de wanden. Uit deze kamer heeft
men het gezicht op den Schwanstein (de Zwanenrots), waarvan de toen
nog kale top ongetwijfeld indruk moest maken op de zoo ontvankelijke
artistieke verbeelding van den jongen vorst.

In September 1869, ruim vijf jaren na zijne troonsbeklimming, legde
Lodewijk II den eersten steen van Neu-Schwanstein, op de plek waar
vroeger eene overoude vesting stond, in de nabijheid van rotsen,
waar men nog sporen ziet van romeinsch metselwerk. Het kasteel, in
romaanschen stijl gebouwd, ligt tweehonderd meter boven de omringende
vlakte en duizend meter boven de zee, op eene langwerpige rots. Naar
het westen hangt die rots samen met den berg, waarop Hohenschwangau
verrijst; ten noorden daalt zij bijna loodrecht naar de vlakte af;
terwijl zij ten zuiden en ten oosten met steile helling zich verliest
in diepe afgronden, waarboven de woeste bergtoppen oprijzen, langs wier
zijden de onstuimige Pöllat naar beneden bruist. Geweldige fondamenten
van graniet--als het ware eene voortzetting der rots--dragen het
hoofdgebouw, de vleugels, de voorpoort en den zestig meters hoogen
toren, die zich fier in de lucht verheft. Van welke zijde men het
ook aanschouwt, steeds maakt dit trotsche kasteel een overweldigenden
indruk.

Een breede weg, ter wederzijde door eeuwenheugende dennen omzoomd, die
van Hohenschwangau bergopwaarts stijgt en langs den noordelijken gevel
van het kasteel loopt, brengt u naar de voorpoort: een middengebouw
met twee torens; boven de met twee withouten deuren gesloten poort
prijkt het koninklijk wapen. In dit voorgebouw bevindt zich eene zaal
met fraaie muurschilderingen, waar de Koning het middagmaal gebruikte,
zoolang zijne vertrekken nog niet in orde waren gebracht. Door deze
voorpoort komt men op een voor- of buitenhof, beneden den grooten,
hooger gelegen binnenhof; rechts ziet men den Ridderbouw; in het midden
de grondslagen der nog onvoltooide kapel; links de fondamenten van een
evenzoo onvoltooiden vleugel. Een van planken gemaakte voorloopige
trap voert van den eersten naar den tweeden hof, waarop zich in
volle majesteit de voorgevel van het eigenlijke paleis verheft, vier
verdiepingen hoog, gekroond met een hoog spits toeloopend dak. In zijn
soberen, ernstigen eenvoud, met zijne strenge lijnen en smaakvolle
rondboogvensters, heeft deze façade een waarlijk monumentaal karakter.

De benedenverdieping van het paleis is zwaar gewelfd en verdeeld in
ruime lokalen, bestemd voor keukens en dergelijke, voor het plaatsen
van verwarmingstoestellen en voor een hijschtoestel, dat tot de
bovenste verdieping reikt.--De eerste verdieping, waarheen van de
binnenplaats een trap voert, bevat de vertrekken voor het personeel der
hofhouding en eene fraaie galerij, die in den toren van de hoofdtrap
uitkomt. Terwijl de tweede verdieping nog geheel onafgewerkt is,
bevat de derde, die twee jaren geleden voltooid werd, de bijzondere
vertrekken van Koning Lodewijk II: in de eerste plaats verschillende
antichambres en twee vestibulen; de grootste dezer vestibulen geeft
toegang tot het kabinet, de kleine grot en den salon; de andere,
tot de eetzaal, de slaapkamer en de kleedkamer.

De versiering dezer vertrekken, die allen zeer ruim zijn en met
elkander in gemeenschap staan, is bij uitstek prachtig, en wel van
die degelijke soliede pracht, die allen valschen schijn schuwt en
zich door artistieke zuiverheid van teekening en kleur kenmerkt. De
caissons der zolderingen, de paneelen van het houtwerk zijn in massief
eikenhout uitgesneden; de sloten zijn meesterstukken van smeedkunst;
de voortreffelijke freskoos en geschilderde tapijten, die de wanden
der vestibulen en der kamers bedekken, zijn van de hand der beroemdste
schilders van Munchen. Daar ontplooien zich voor het oog de beelden
der oude duitsche sagen en legenden, en de hoofdmomenten uit de
beroemdste operas van Wagner: de geschiedenis van de Nibelungen,
van Tristan en Ysolde, de mystieke avonturen van Lohengrin, en de
vreedzame wedstrijden der minnezangers.--Alleen de slaapkamer des
Konings is in gothischen stijl versierd. Het monumentale ledikant leunt
tegen donkere beschotten; de prachtig bewerkte en rijk gebeeldhouwde
hemel reikt tot aan de zoldering. Aan het hoofdeneinde ziet men eene
schilderij van de Madonna met het Kind Jezus.--Naast deze kamer,
waarvan de strenge ernst den bezoeker onwillekeurig treft, bevindt
zich eene kleine bidkapel; eene breede deur tegenover het ledikant
voert naar de eetzaal. Naar men mij verhaalde, vertoefde de Koning
het laatst in dit vertrek alvorens hij, den dag vóór zijn dood, naar
Berg vertrok; in deze kamer had hij, des nachts, met doctor Gudden dat
gesprek, dat over zijn lot besliste. Uit de eetzaal, uit de slaapkamer
en uit de bidkapel heeft men een verrukkelijk schoon uitzicht op den
onstuimigen, bruisenden bergstroom, op de boven den afgrond zwevende
Mariënbrücke en de indrukwekkende massa van den Sauling, wiens top
nog duizend el hooger in de wolken reikt.

Het grootste sieraad van deze verdieping is echter de troonzaal: zij
is twintig meter lang, twaalf meter breed en dertien meter hoog, en in
byzantijnschen stijl gebouwd. Van de pracht dezer echt koninklijke zaal
kan men zich moeilijk een denkbeeld maken. De vloer bestaat uit een
uitnemend fraaie mozaïek in doffe kleuren; aan den koepel schittert, op
hemelsblauwen grond, een gouden zon; langs drie zijden der zaal loopt
eene galerij rustende op kolommen van nagebootst porfier, ter hoogte
van de vierde verdieping bevindt zich eene tweede galerij, waarvan de
bogen door kolommen van nagebootst lapis-lazuli worden gedragen. Op
den achtergrond der zaal voeren negen wit marmeren trappen naar een
halfrond platform, eene soort van apsis, waarop een troon van elpenbeen
moest worden geplaatst. De muurschilderingen moeten allen de in den
aard der dingen gegronde, niet zonder schade te verbreken betrekking
tusschen staat en kerk, troon en altaar verzinnelijken. Profeten van
het Oude Testament, wetgevers der heidensche volken die er nimmer aan
dachten dat innig verband te ontkennen, koningen en vorsten die zich
als verdedigers der christelijke Kerk onsterfelijke eer verwierven,
zij allen staan daar gegroepeerd rondom den Christus, den Koning der
Koningen, die boven allen in glorie zweeft. Deze troonzaal is eenig
onder meer dan een opzicht, ook hierin dat de steenen loggia, die
haar aan de eene zijde begrenst, een panorama biedt, zoo schoon als
men zich denken kan. Over de donkere pijnbosschen heen, rust de blik
op die twee zoo hoogst schilderachtige, bekoorlijke meren, de Alpsee
en de Schwansee, omlijst door romantische bergen en steile spitsen;
ter linkerhand schuimt en bruist de Pöllat; rechts opent zich de wijde
horizon der bloeiende groenende vlakte, bezaaid met dorpen en vlekken,
doorsneden van meren en rivieren.

Ge zoudt meenen dat er na deze troonzaal niets meer te zien is:
toch houdt de vierde verdieping nog eene ongedachte verrassing
bewaard: de Sängersaal, eene navolging van de historische zaal op den
Wartburg. De Koning had voor dit vertrek eene bijzondere voorkeur,
en wijdde opzettelijke studie aan zijne versiering. De zaal heeft
eene lengte van dertig, bij eene breedte van tien meter, en neemt
de geheele ruimte van de bovenste verdieping in, tusschen de groote
vestibule en het bovenste gedeelte van de troonzaal. Ter linkerzijde
vormt eene kolonnade, ter halver hoogte van de zaal, eene open galerij,
die een zeer goed effekt maakt. Tusschen de talrijke vensters, waardoor
een stroom van licht valt op de levendige kleuren en het goud der
dekoratie, ziet men beschilderde en gesneden paneelen, tafreelen
voorstellende uit de legende der paladijnen van de Ronde Tafel. Aan
de met caissons versierde, schuin oploopende zoldering hangen groote
lichtkronen, waarop, met inbegrip van hooge kandelabres, niet minder
dan zeshonderd lichten kunnen branden. Men zegt dat de Koning meermalen
al deze lichten liet aansteken, en dan op de Mariënbrücke ging staan,
om in stille zomernachten, zijne zaal te zien baden in licht.

Zoowel in- als uitwendig is er aan het kasteel Neu-Schwanstein nog
veel te doen. Van den kolossalen wachttoren, die nog boven den
tegenwoordigen toren moet uitsteken, is nog niets te zien. Maar
het bouwen wordt ijverig voortgezet, en naar men zegt, zouden
de beheerders der fortuin van den tegenwoordigen krankzinnigen
Koning Otto van voornemen zijn, het kasteel zoo veel mogelijk te
voltooien. Het zou ook inderdaad jammer zijn, indien men deze echt
koninklijke stichting, die meer dan eenige andere der nagedachtenis
van den ongelukkigen monarch tot roem zal strekken, onvoltooid liet;
de toekomstige Koningen van Beieren zouden daardoor eene residentie
missen, die elke vorst hun benijden mag.

Ik bleef eenige dagen te Hohenschwangau, vooral van een vrijdag gebruik
makende om op mijn gemak alle schoonheden der plaats te genieten. Dit
is namelijk de eenige dag der week, waarop de koninklijke kasteelen
voor het publiek gesloten zijn, en het dus in den omtrek betrekkelijk
stil is. Ik maakte ook heerlijke wandelingen, onder het geleide
van den officieelen gids van Hohenschwangau, een flinken landman
met een militair voorkomen, gekleed in het schilderachtige kostuum
der bergbewoners.



II


De meeste toeristen gaan in zes uren rechtstreeks van Hohenschwangau
naar Linderhof, of omgekeerd, en volgen daarbij den rijweg over de
bergen. Daar ik echter gaarne een kijkje wilde nemen in de vallei van
Partenkirchen, een van de schoonste streken van Opper-Beieren, koos
ik dat dorp als rustpunt, eer ik mijne reis naar Linderhof vervolgde.

Ik reed aanvankelijk door de vallei van de Lerch, tot het
stedeke Reutte, waar wij eene vrij steile helling moesten
bestijgen. Het landschap wordt nu schier van oogenblik tot oogenblik
schooner. Aanvankelijk loopt de weg door eene diepe smalle kloof,
waarvan de hellingen met prachtige wouden bekleed zijn, en waar de
Steuren, een onstuimige bergstroom, een fraaien waterval vormt;
dan komen wij aan de Plansee, een groot somber meer, waarvan de
groenachtige wateren twee afgelegen woningen, eene aan elk uiteinde van
den plas, bespoelen. Het is eene opeenvolging van woeste, romantische
landschappen, waar dennen, dooreen geworpen rotsen en stroomende
wateren elkander den voorrang betwisten.

Partenkirchen en het naburige dorp Garmisch liggen in eene
wijde vallei, aan alle kanten door bergen ingesloten. De twee
zoo nabij elkander gelegen vlekken bieden evenwel eene zeldzame
tegenstelling. Terwijl Garmisch met zijne bruin geverfde of met
godsdienstige muurschilderingen versierde woningen, die allen te midden
van aardige tuintjes op zich zelven staan, eene groote oppervlakte
beslaat, scharen de huizen van Partenkirchen zich in rij en gelid naast
elkander, ter wederzijde van eene hoofdstraat. Zoowel te Partenkirchen
als te Garmisch vindt men zeer geschikte logementen. De omstreken
bieden veelvuldige gelegenheid aan tot de schoonste wandelingen;
en de bevolking heeft nog in manieren en levenswijze die naïeve
eenvoudigheid, dat hartelijke en vertrouwelijke weten te bewaren,
dat de stroom van toeristen onherroepelijk wegvaagt en dat dan ook
wel hier niet lang meer blijven zal. Nu wordt ge nog als vreemdeling
door ieder met voorkomende, gemeenzame vriendelijkheid gegroet, en
ge kunt het druk genoeg hebben met het beantwoorden van het "_Grüss
Gott!_" dat u op uwe wandelingen van alle kanten tegenklinkt. Bijna
alle knapen en de meeste mannen dragen nog het nationale kostuum der
bergbewoners; en alle hoeden zijn op schilderachtige, kranige manier
met veeren versierd, die uitnemend goed passen bij de bruine, flinke
gezichten. De vrouwen ziet men weinig, behalve des zondags, als zij
naar de kerk gaan, met hooge bonte mutsen op het hoofd en omhangen
met zilveren kettinkjes, die van ouds tot haar kostuum behooren.

De afstand tusschen Partenkirchen en het kasteel Linderhof bedraagt
met rijtuig omstreeks drie uren. Men volgt eerst den grooten weg
naar Munchen; aan het dorp Oberau slaan wij links af en komen in
de smalle romantische vallei van de Graswang, die ook naar het om
zijn _Passionsspiel_ maar al te goed bekende Ober-Ammergau voert. Te
Oberau wordt de weg zeer steil en zeer moeielijk te bestijgen. Om
deze twee mijlen lange steile helling te beklimmen, had de Koning de
gewoonte, een paar stevige boerenpaarden te huren, die men mij in het
voorbijrijden nog wees. Dicht bij den top ziet men, onder de beuken,
een grafsteen, die sprekende getuigenis aflegt van de gevaren van
den weg en van de schier onoverkomelijke moeilijkheden, die Lodewijk
II moest overwinnen, om op eene hoogte van achthonderd el en op een
der ontoegankelijkste punten van zijn rijk, zijn van marmer en goud
schitterend paleis te bouwen. Hier op deze plek kwamen twee mannen
om, die mede behulpzaam waren bij het vervoer van eene monumentale
beeldengroep, de Kruisiging voorstellende, een geschenk van den Koning
aan het dorp Ober-Ammergau; een der beelden viel en verpletterde de
beide ongelukkigen.

Boven op den top der halsbrekende helling ligt het gehucht Ettal,
benevens een voormalig klooster, thans eigendom der graven van
Pappenheim; van hier begint de weg te dalen en brengt u in een half
uur naar de woning van den boschwachter van Linderhof, op een open
plek te midden der bosschen gebouwd. Het kasteel ligt hier vlak bij,
maar het is nog verborgen achter eene met prachtige dennen begroeide
hoogte. Zelfs wanneer ge door het hek zijt gegaan, en links de
groote woningen in zwitserschen stijl van den rentmeester en van
de bedienden, door boomen omringd, uwe aandacht trekken, blijft het
kasteel zelf nog onzichtbaar; eerst als ge den laatsten hoek van de
oprijlaan zijt omgeslagen, ziet ge den kleinen witten gevel voor u,
die wel als verloren schijnt tusschen de hooge rotswanden en den
donkeren dennenheuvel.

Wie te Linderhof zou willen overnachten, rekene er op dat dit niet
zoo gemakkelijk gaat; want men is hier mijlen ver verwijderd van
het naaste dorp en van elke herberg hoe eenvoudig ook. Alleen in de
woning van den rentmeester kan men een zeer bescheiden logies vinden,
waarvoor vrij duur moet worden betaald; maar aangezien de opeenhooping
van reizigers hier noodwendig veel grooter is dan te Hohenschwangau,
is het genoegzaam onmogelijk een onderkomen te vinden, als men niet
vooruit geschreven heeft. Bij mijne komst stond het voorplein vol
rijtuigen en wagens van allerlei soort; reeds in den morgen was
het laatste bed besproken geworden. Na vergeefsche pogingen bij den
boschwachter, die zijn huis ook tot het ontvangen van gasten heeft
ingericht, vond ik eindelijk nog een klein kamertje in een bijgebouwtje
aan het andere einde van het park, bewoond door tuinlieden, gendarmen
en het gezin van den machinist. Mijn logies was evenwel zoo geschikt,
dat ik besloot hier drie dagen te blijven, ten einde op mijn gemak
deze tweede stichting van Koning Lodewijk te bekijken.

Korten tijd na Neu-Schwanstein begonnen, was het kasteel--men zou
kunnen zeggen het paviljoen--Linderhof reeds tien jaren geleden
geheel voltooid. Het werd gebouwd op dezelfde plek, waar een rustiek
jachthuisje van Maximiliaan II stond, dat door zijn zoon in de
nabijheid in het park werd verplaatst. Linderhof was de eenige van
zijne nieuwe residentiën, die de Koning heeft kunnen voltooien, en dus
ook de eenige, waar hij geregeld kon wonen. Hij vertoefde er echter
nooit langer dan veertien dagen achtereen: hier even als elders,
op bepaalde dagen en uren verschijnende en weder vertrekkende, naar
het voorbeeld van Lodewijk XIV, den monarch voor wien hij eene zoo
grenzelooze bewondering en vereering koesterde.

Bij den bouw van Linderhof liet de Koning zich geheel leiden door zijn
smaak voor de schitterende pracht der achttiende-eeuwsche kunst. Men
heeft meermalen Linderhof met Klein-Trianon vergeleken; de vergelijking
betreft echter alleen de kleine afmetingen van beide kasteelen en
hunne min of meer fantastische omgeving. De gevels van Linderhof zijn
ontworpen in den bloemrijken en overladen stijl van het rococogenre,
en ook hier beslaan de geheel naar franschen trant geteekende vijvers,
watervallen en terrassen eene aanzienlijke oppervlakte. Wij zien ons
hier midden in de achttiende eeuw verplaatst.

Het kasteel is een vierkant gebouw van omstreeks twintig meter breed en
dertig diep, daaronder begrepen de aan iederen gevel vooruitspringende
middenvakken; het heeft slechts eene enkele verdieping, die door eene
hooge benedenverdieping gedragen wordt. Voor den hoofdingang is een
breed terras, versierd met een bloemperk, waar witte leliën zich op
haar stengels wiegen; aan dit terras grenst een breede trap, die naar
een langwerpig bassin voert, waaruit een prachtige waterstraal van
vijftig el hoogte ontspringt. Aan de overzijde van dat bassin begint
eene reeks van terrassen en bloemperken, die amphitheaters-gewijze
omhoog stijgen naar een kleinen zuilentempel, waarin een wit marmeren
Venusbeeld is geplaatst.--De zijgevels hebben het uitzicht op bloem- en
grasperken, versierd met standbeelden en omgeven door geschoren hagen
en prieelen; uit den achtergevel heeft men het gezicht op eene reeks
van kunstmatige watervallen, die in de berghelling zijn uitgehouwen
en bekroond worden door eene fraaie groep van Neptunus in zijn wagen.

Deze geheele dekoratie maakt zeker op een plaat of van verre gezien
een zeer schoon verrassend effect: jammer slechts, dat gij deze
fraaiigheden niet van nabij moet bekijken. Wie zou hier balustraden
van kunststeen, vazen en standbeelden van zink verwachten; wie, een
gebouw van baksteen en hout, uitwendig met cement en dergelijke
kunstmiddeltjes bepleisterd en beplakt? Heeft de werkelijk
kunstlievende Koning dit, in een oogenblik van verbijstering,
inderdaad aldus gewild, of heeft men hem gewetenloos bedrogen? Hoe
het zij, een aantal zuilen en beelden, festoenen en guirlandes zijn
reeds gebarsten en brokkelen voortdurend af, ondanks de herhaalde
reparatiën. Op deze hoogte, te midden der bergen, zou alleen het
graniet aan de vernielende werking van het klimaat weerstand kunnen
bieden.--Het inwendige van het kasteel, hoewel ook daar teekenen van
ontijdig verval ten gevolge van slordige constructie zijn waar te
nemen, is over het algemeen met meer zorg afgewerkt.

De vestibule, die met drie fraaie hekken is afgesloten, prijkt met
een ruiterstandbeeld van Lodewijk XIV. In het midden van de zoldering
schittert eene groote gouden zon met het beroemde devies: _Nec pluribus
impar_. Een dubbele wenteltrap voert naar de bovenverdieping, die
zes groote kamers en aan de hoeken vier kleine boudoirs bevat. De
zes staatsievertrekken zijn: twee salons naar de Gobelins genoemd,
een kabinet, een slaapkamer, een eetzaal en de spiegelsalon. Overal
ziet ge borstbeelden en portretten van Lodewijk XIV en Lodewijk XV,
en geschilderde voorstellingen van het leven aan het oude fransche
hof. In de boudoirs, die met geel, paars, rose en blauw zijn bekleed,
vindt men eene merkwaardige verzameling van pastelteekeningen, en
daaronder de portretten van madame de Pompadour, van la Dubarry,
van den hertog de Choiseul-Praslin en den kanselier de Maupeou,
van de hertoginnen de Grammont en de Châteauroux, benevens van
andere celebriteiten van het hof van Louis XV. In de eetzaal is
eene inrichting aangebracht, waardoor de tafel des Konings naar de
benedenverdieping daalt en weder gedekt oprijst.--De slaapkamer, die
geheel afgewerkt, beschilderd en rijk verguld was, ligt tegenwoordig
weer geheel overhoop, daar de Koning--men weet niet waarom--bepaald
had, dat deze kamer zou worden vergroot, door den muur aan de tuinzijde
drie meter verder naar buiten te brengen. Deze verandering was van
zoo ingrijpenden aard, dat daardoor zelfs eene verbouwing van de
watervallen en eene verplaatsing van de groep van Neptunus noodig
werd geacht!--De koninklijke vertrekken vermoeien door overlading van
pracht. Al die trumeaux en corniches, al die draperieën, behangsels
en meubelen, uwe oogen verblindende door de schittering van goud en
bonte kleuren, getuigen zoo zeer van wansmaak en gebrek aan echten
kunstzin, herinneren zoo zeer aan de achttiende eeuw met haar ijdelen
tooi en valschen schijn, dat ge er al zeer spoedig genoeg van hebt.

In het park en langs den zoom van het bosch vindt ge nog een aantal
merkwaardigheden van hetzelfde genre verspreid.--Ziehier vooreerst
eene kleine kapel, vlak bij het kasteel, en die door haar eenvoudig
uiterlijk sterk afsteekt bij de pracht van haar buurman. Voorts een
majestueuse, eerwaardige linde, waaraan Linderhof vermoedelijk zijn
naam heeft te danken. Hoewel deze boom de symmetrische eenvormigheid
der terrassen verbreekt, heeft men toch de goede gedachte gehad,
hem om zijn hoogen ouderdom te sparen. De Koning had rondom den
zwaren stam en tusschen de takken trappen en rustieke zitbanken laten
aanbrengen; naar men zegt, gebruikte hij daar 's morgens zijn ontbijt,
luisterende naar het gezang der vogels.--Op eenige minuten afstands
van het kasteel vindt men eene oostersche kiosk en dan de beroemde
blauwe grot. Deze kiosk, welke tegen eene prachtige rij beuken op
een der terrassen is geplaatst, is afkomstig van ik weet niet meer
welke wereldtentoonstelling. Uitwendig gelijkt zij op een muzelmansch
grafteeken; het inwendige schittert van goud en sprekende kleuren. In
eene soort van alkove staat een breede divan, geheel met veelkleurig
borduursel bedekt, en waarboven drie pauwen zijn geplaatst, wier
uitgespreide staarten, door elektrisch licht beschenen, schitteren
en flonkeren als diamanten.

Maar de grootste merkwaardigheid is wel de blauwe grot, eene navolging
van de beroemde grot van Capri. Zij is geheel in de berghelling
uitgegraven en beslaat eene zeer aanmerkelijke oppervlakte; behalve
de lange smalle gang, die tot haar voert, bestaat zij uit eene groote
en eene kleine zaal, benevens een aantal nissen en donkere hoeken,
waar rustbanken zijn geplaatst. Het middelste gedeelte wordt ingenomen
door een meertje of vijver van vijftien meter breedte, waarin zich met
groot gerucht een waterval stort. Hier is letterlijk alles namaak:
de rotsen en de stalaktiten zijn van cement over een vlechtwerk van
ijzerdraad; nagemaakte palmen, nagemaakte lotussen en nagemaakte
bloemkransen prijken langs de wanden en langs den zoom van het water;
tegen den oever ligt een bootje, waarvan de voorsteven met een amor
is versierd, terwijl van achteren, op een bed van bladeren en rozen,
duifjes trekkebekken. Tusschen twee vooruitspringende rotsen is een
groot doek gespannen, waarop Tannhäuser is afgebeeld, slapende aan
de voeten van Venus en omstuwd door bacchanten en razende faunen. Een
reeks elektrische lampen, waarvan de draaiende glazen door bijzondere,
zeer kostbare machines in beweging worden gezet, verspreiden over het
geheel een telkens wisselend licht, dat eindelijk in al de kleuren
van den regenboog straalt....!

Deze wonderlijke grot, die ons geloof aan den esthetischen smaak
des Konings op eene harde proef stelt, herinnert zoozeer aan
eene kermisvertooning of aan het slottableau van een ballet,
dat het eene ware verkwikking is als ge, uit deze tooverwereld
van twijfelachtig allooi getreden, uw hart weer moogt ophalen aan
de kalme ernstige schoonheid der natuur, die geen valschen tooi
behoeft. Aan alle kanten bieden zich heerlijke wandelingen aan;
wilt ge een verrukkelijk schoon gezicht op de vallei hebben, begeef
u dan naar den kleinen zuilentempel, dien ik reeds noemde. Van
ditzelfde punt onderscheidt ge ook, in de verte, op de uiterste
spitsen der tegenoverliggende rotsen, twee kleine châlets, die als
uit de lucht schijnen gevallen. Ook dat zijn koninklijke verblijven,
waarin Lodewijk II, die steeds bij voorkeur de hoogste en eenzaamste
plekjes opzocht, nu en dan eenige dagen ging doorbrengen. Nog dieper in
het gebergte had de Koning wederom andere plekken uitgekozen, om daar
verschillende gebouwtjes te doen plaatsen. Dicht bij de grens, langs
den partikulieren weg, die van Linderhof naar Hohenschwangau voert,
heeft hij een marokkaansch paviljoen en de zoogenaamde Hundinghütte
laten bouwen. Deze laatste moet eene oud-germaansche hut voorstellen,
en is de getrouwe navolging van de hut van Hunding, zoo als die in de
_Walküre_ van Wagner voorkomt. In de nabijheid van de Plansee eindelijk
had Lodewijk II den bouw ondernomen van een paviljoen van Sint-Hubert.

Vatten wij onze indrukken van deze koninklijke residentie samen,
dan moeten wij bekennen dat het kasteel van Linderhof een juweel van
kunst had kunnen worden, indien de Koning zich door een soberder en
fijner smaak had laten leiden en weerstand had weten te bieden aan
de verlokkingen eener geblankette en opgetooide rococo-kunst, die
hier allerminst op haar plaats is. Maar toch, ook zoo als het nu is,
behoort dit kasteel met zijne fantastische omgeving en bijgebouwen, tot
de eigenaardigste merkwaardigheden der streek; en de woest-verheven,
romantische bergnatuur, die dit paviljoen à la Pompadour omringt,
draagt er niet weinig toe bij om de aantrekkelijkheid en bekoring er
van te Verhoogen.



III


Zij die per spoor de reis van Munchen naar Salzburg hebben gemaakt,
herinneren zich zeker nog wel eene majestueuse witte façade, die
tusschen groene bosschages en boomgroepen, aan den oever van de
Chiemsee, het grootste meer van Beieren, te voorschijn treedt. Dat
is het paleis van Herrenchiemsee, het duitsche Versailles.

Van Munchen uit kan men op een dag de reis heen en weer maken; twee
uren na het vertrek stopt de trein te Prien, het naast bij het meer
gelegen station. Een kwartier verder, te Stock, is het punt waar de
stoomboot, die het meer bevaart, aanlandt.

Het voorkomen van het land is over het algemeen tamelijk vlak, en de
oevers van het groote meer, dat omstreeks twintig kilometers lang en
ruim tien breed is, zijn vrij eentonig en karakterloos. Alleen aan
de zuidzijde verrijzen de Alpen, waarvan sommige toppen eene hoogte
bereiken van tweeduizend el. In het meer liggen drie eilanden: een
onbeteekenend eilandje, deels met riet en biezen begroeid, deels tot
moestuin ingericht; het Fraueninsel, dat ongeveer tien hektaren groot
is; en het Herreninsel of Herrenwörth, dat eene oppervlakte beslaat
van ruim tweehonderd hektaren en met bosschen en weilanden is bedekt.

Deze beide eilanden, dicht bij elkander gelegen, ontleenen hun naam aan
het nonnenklooster en aan de Benediktijner-abdij, die daar in vroeger
eeuw werden gesticht en waaraan de eilanden behoorden. Fraueninsel
vooral is zeer bekoorlijk, vooral ook om het heerlijke panorama van
het meer en de Alpen. De landelijke herberg, die in den zomer druk
bezocht wordt, staat vlak naast het oudere reeds in 783 gestichte
klooster, dat door Koning Lodewijk I aan de Benediktijner-nonnen werd
teruggegeven en thans tot pensionaat voor meisjes is ingericht. Vooral
de schilders uit Munchen plegen hier dikwijls te vertoeven.

De insgelijks in de achtste eeuw gestichte abdij van Herreninsel
of Herrenwörth heeft in de geschiedenis der Kerk eene belangrijke
en glansrijke rol gespeeld. Het klooster werd tijdens den inval
der Hunnen verwoest, en nam later eene eerste plaats in onder de
godsdienstige gestichten van Beieren. In 1806 werd de eerwaardige
abdij geseculariseerd; Herrenwörth werd voor een spotprijs verkocht
aan partikulieren, die, zonder eenigen eerbied voor het roemvol
verleden der gewijde plaats, zooveel mogelijk voordeel van hunne
bezitting trachtten te trekken. De oude torens en gebouwen werden
gedeeltelijk gesloopt; de kerk werd tot eene brouwerij ingericht,
en men had reeds een aanvang gemaakt met het vellen der bosschen,
toen Koning Lodewijk II in 1873 het domein kocht.

De kleine stoomboot, die zeker voortaan niet meer voldoende zal
zijn voor het vervoer der talrijke bezoekers,--hun aantal bedraagt,
naar het zeggen, gemiddeld vijf- à zeshonderd per dag;--zet u vlak
bij de bijgebouwen Van het klooster aan wal. Hier is de boerderij,
de brouwerij en een in der haast ingericht restaurant, waar vooral
gedurende de maanden Augustus en September eene onbeschrijfelijke
drukte heerscht en oceanen bier worden verzwolgen. De gebouwen van
het eigenlijke klooster omgeven nog aan de vier zijden den stillen
fraaien kloosterhof.--Men wijst u nog de vertrekken der voormalige
abten; tijdens den bouw van het paleis werden zij bij herhaling door
den Koning betrokken.

Van den kleinen heuvel die Herrenwörth draagt, voert een weg, in tien
minuten, door het bosch naar het nieuwe paleis. Uit het dennenbosch
komt ge eensklaps op een plateau, waar u eene zonderlinge verrassing
wacht. Daar ziet ge voor u de welbekende groote façade van Versailles,
maar uitkomende tegen een prachtigen achtergrond van blauwe bergen
en donkere bosschen. Overigens schijnt het de bekende omgeving:
het terras, de waterpartijen, de breede steenen trap, het bassin van
Latone, het groote grasperk (le Tapis-vert); en aan den horizon de
heldere wateren van het meer, omlijst door de prachtige lanen.

Deze eerste indruk wordt intusschen bedorven door twee pyramiden
van rotsen, die uit de bovenste bassins oprijzen en allegorische
groepen dragen, voorstellende de godin Fortuna en Pegasus. De grillige
onregelmatige omtrekken dezer rotsen, die natuurlijk van elders zijn
aangevoerd, passen niet bij de strenge harmonische lijnen der façade,
waarvan zij het effect bederven. De façade is eene getrouwe navolging
van die te Versailles, maar zij is de eenige, die van buiten geheel
voltooid is. De lange noordelijke vleugel, die het theater en de kapel
moest bevatten, staat nog in het ruw; van den zuidelijken vleugel is
niets te zien dan een begin der fondamenten.

Ik weet niet, in hoeverre het inderdaad de bedoeling des Konings
was, het paleis van Versailles in zijn ganschen kolossalen omvang
als het ware na te bouwen. Uit het plan der deels voltooide,
deels aangevangen gebouwen mag men, naar het schijnt, opmaken,
dat inderdaad het voornemen bestond om eene kopie te leveren van
het tegenwoordige Versailles; eene verbeterde kopie, in zoo verre
alle gevels in denzelfden stijl zouden worden opgetrokken en sommige
gedeelten, die in het oorspronkelijke niet meer aanwezig zijn, zouden
worden hersteld. De zijvleugels, die den marmeren voorhof omgeven,
dragen hetzelfde karakter als de groote façade aan de tuinzijde;
de groote trap is op dezelfde plaats aangebracht als de trap, die
door Louis XIV te Versailles werd gebouwd doch later verplaatst.

Is het niet ergerlijk en onvergeeflijk, dat dezen prachtigen,
koninklijken gebouwen, zoo majestueus en indrukwekkend van ordonnantie
en stijl, hetzelfde onhebbelijke euvel aankleeft als het kasteel van
Linderhof? Zou men het kunnen gelooven, dat ook hier dezelfde slordige
constructie is gevolgd? Alleen de onderbouw is van echt, degelijk
graniet; al het overige, van de benedenverdieping tot de balustraden
en tropeeën op de kroonlijst, is van baksteen en pleister! Zoo bouwde
Lodewijk XIV toch niet; de groote Koning zou het zeer zeker beneden
zijne waardigheid hebben gerekend, in een paleis te wonen, waarvan
de gemeene grondstof maar noode verborgen werd door een plaksel van
cement. De gevolgen van dit echt moderne knoeiwerk zijn dan ook niet
uitgebleven: misschien ook door de vochtige uitwasemingen van het
meer, doch stellig ten gevolge van deze onverantwoordelijke manier van
bouwen, ziet men reeds op een aantal plaatsen zwarte en groenachtige
vlakken en sporen van ontijdig verval.

Van binnen zijn slechts veertien vertrekken geheel voltooid;
daarnaast en daaronder bevinden zich groote ledige ruimten, vol
vuil en stof. En toch, hoeveel millioenen zijn voor dit paleis
niet verspild! Het is wel de moeite waard, eene meer uitvoerige
beschrijving van het voltooide gedeelte van het paleis te geven,
vooral omdat ge hier bij iederen voetstap aanleiding vindt tot het
maken van zeer interessante vergelijkingen. Voor wie Versailles kent,
is een bezoek aan Herrenchiemsee eigenlijk eerst recht belangwekkend.

Het eerste wat bij het binnentreden van het paleis uwe aandacht trekt,
is een reusachtige pauw, gezeten op een marmeren urn, die door een met
verguld bronzen ornamenten versierden sokkel gedragen wordt. De kop,
de borst en de lange uitgespreide staart van den vogel vertoonen de
natuurlijke kleurenmengeling; elk oog in den prachtigen staart is van
geëmailleerd zilver. Dat deze geheele groep uit Parijs afkomstig is,
bemerkt ge dadelijk aan het afgewerkte en aan dat zekere cachet,
hetwelk zoo moeilijk is na te bootsen. Deze pauw staat in het
midden van een door zuilen gedragen vestibule, waardoor ge naar den
marmeren voorhof en naar den zijgevel gaat, waarin de groote trap
is aangebracht. Deze laatste, een dubbele wenteltrap, die haar licht
van boven ontvangt, is tweemaal zoo breed als de tegenwoordige trap
te Versailles, en verschilt bovendien daarvan ten eenemale door hare
schitterende, veelkleurige dekoratie. De volgende appartementen zijn
rustiger van toon.

De eerste kamer, die ge betreedt, is de zaal der koninklijke
lijfwacht. Breede lijsten en pilasters van grijs, rood en wit
marmer omvatten de paneelen, die met tafreelen uit den spaanschen
successie-oorlog zijn beschilderd. De borstbeelden van Condé, Turenne,
Vauban en Villars zijn op voetstukken langs de wanden geplaatst, en
voor de ramen staan vier-en-twintig hellebaarden, met blauw fluweel
omkleed.--Daarop volgt de eerste antichambre, van grijs en wit marmer,
met goud ingelegd; vervolgens de zaal van het _Oeil-de-Boeuf_,
die veel grooter is dan haar beroemde naamgenoot en voorgangster
te Versailles. In het midden van dit prachtige vertrek staat een
ruiter-beeld van den grooten Koning; langs de marmeren wanden ziet men
portretten van Lodewijk XIV, hetzij alleen, hetzij omringd door de
leden der koninklijke familie, en van den hertog van Orleans.--Deze
reeks vertrekken zal zelfs indruk maken op hen, die op het stuk van
vorstelijke appartementen tamelijk geblaseerd zijn: en toch zijn er
enkele dingen, die u hinderen en aan het effect schaden: zoo als,
bij voorbeeld, de niet goed gekozen kleuren der gordijnen en der
traditioneele tabouretten (hoog violet voor de eerste antichambre,
smaragdgroen voor de zaal van het _Oeil-de-Boeuf_), die met hun
zware gouden borduursels niet in harmonie zijn met het karakter van
het geheel.

Niets herinnert zoo volkomen aan Versailles als de groote galerij,
de _galerie des glaces_, met haar salons van den oorlog en den vrede,
haar met allegorische groepen en figuren beschilderde zoldering,
haar lichtkleurige marmeren wanden, haar borstbeelden van romeinsche
keizers. Dit is eene in vollen nadruk prachtige, echt koninklijke
zaal, waarvan het effect nog wordt verhoogd door de vijf-en-dertig
kristallen lichtkronen en twee-en-vijftig kandelabres, die te zamen
niet minder dan vijf-en-twintighonderd waskaarsen kunnen dragen. Eene
van de meest geliefkoosde uitspanningen van den beklagenswaardigen
Koning was het aanschouwen van deze weergalooze verlichting, die
alleen voor hem ontstoken werd.

De raadzaal neemt in het paleis dezelfde plaats in als de _salle du
Conseil_ te Versailles, maar zij is tweemaal zoo groot en uitmuntend
verlicht. De dekoratie is wit met goud; de gordijnen zijn blauw
met gouden leliën; voor de massieve vergulde tafel, met een kleed
van blauw fluweel bedekt, staat een monumentale fauteuil, versierd
met de koninklijke kroon en met dooreengevlochten L's. Ook de hooge
pendule van Versailles is niet vergeten; zij staat nu stil, maar toen
zij nog ging, opende zich bij het slaan van het uur, eene kleine nis,
waaruit Lodewijk XIV te voorschijn trad, begroet door zijne buigende
hovelingen.

Maar al wat wij tot hiertoe gezien hebben, verbleekt bij de wonderen
van de dusgenaamde "paradekamer": daar wacht ons een schouwspel,
waarop niets ons had voorbereid. Hier zijn wij niet meer te Versailles;
hier vergeten wij zelfs de Chiemsee; wij zijn eensklaps overgeplaatst
in eene tooverwereld, in een visioen; en onwillekeurig ontsnapt ons
een uitroep van verbazing, meer dan van bewondering. Verbeeld u een
soort van toover-tempel, stralende in rooden lichtgloed, waar het
aan alle kanten schittert van goud, dat nauwelijks ruimte overlaat
voor fluweel en tapisserie. Ik zie geen kans om al de kostbaarheden
te beschrijven, in overstelpenden overvloed opgehoopt in deze ruimte
van veertien meters in het vierkant, die, naar men zegt, niet minder
dan twee-en-een-half millioen mark heeft verslonden. Het bed alleen is
op zich zelf een wonderwerk, en de borduursters van Munchen, uit wier
handen dit meesterstuk kwam, hebben aan dien arbeid zeven jaar van
haar leven gewijd. De gordijnen van den baldakijn zijn van tapisserie
_au petit point_ en van zwaar goud borduursel op goudbrokaat. De
sprei is een meesterstuk van geduld en smaak. De hooge purperen
gordijnen, welke voor de ramen hangen, zijn letterlijk overladen
met gouden belegsels, die twee centimeters hoog zijn en zoo zwaar,
dat het eenige moeite kost, deze massieve draperieën uit de plooi te
brengen. De totaal-indruk is die van grenzenlooze verkwisting, van
alle maat en perk te buiten gaande pracht: het is een visioen uit een
of ander oostersch paleis, een sprookje uit de Duizend-en-een-Nacht,
plotseling tot werkelijkheid geworden.

Voor den armen krankzinnigen Koning zelven was deze weergalooze
paradekamer een soort van heiligdom, gewijd aan de vereering, ik
mag wel zeggen aan de eeredienst van den monarch, dien hij schier
als eene godheid huldigde, van den _Roi-soleil_, Lodewijk XIV. Hij
zelf heeft dit vertrek nooit bewoond; hij had het dan ook niet voor
zijn persoonlijk gebruik laten inrichten: het moest een tempel zijn,
waar hij, in stille devotie en ongestoorde eenzaamheid, zijn cultus
vieren kon.--Daar is in waarheid iets tragisch in die hartstochtelijke,
bijna afgodische vereering van den beierschen Koning voor Lodewijk
XIV. Wat hem het meest aantrok in deze inderdaad imposante figuur
was zeker wel de volle ontplooiing der koninklijke waardigheid en
majesteit, waarvan de _Roi-soleil_, niet zonder recht, als de type
bij uitnemendheid gelden mag. Ook Lodewijk II van Beieren had een
zeer hoog gevoel van zijne koninklijke waardigheid en een diep besef
van zijne koninklijke macht; maar het ontbrak hem juist aan datgene
wat Lodewijk XIV in zoo hooge mate bezat: het aangeboren talent of
genie tot regeeren, de innerlijke macht om koning te zijn. Niet ieder
wie maar wil kan Lodewijk XIV navolgen: daartoe is het niet genoeg,
kunstliefde te bezitten als hij, dichters en kunstenaars te beschermen
en aan te moedigen als hij, en als hij prachtige paleizen te bouwen;
daartoe behoort ook die ernstige opvatting van zijne roeping, die
persoonlijke toewijding aan zijne taak, waardoor de groote Koning zich
niet minder onderscheidde dan door den glans zijner hofhouding. In de
werkelijkheid was er al zeer weinig gemeen tusschen Lodewijk II van
Beieren, die zich zeer luttel met de regeering bemoeide en zich aan
al zijne koninklijke plichten onttrok, en zijn doorluchtig voorbeeld,
wiens geheele leven in het koning-zijn opging. Voelde hij wat hem
ontbrak; besefte hij dat én zijn karakter én de omstandigheden en
verhoudingen, waarin hij geplaatst was, hem de verwezenlijking van
zijn ideaal onmogelijk maakten, en trok hij zich daarom moedeloos
in de eenzaamheid terug, wat hem nog aan krachten en vermogen restte
uitputtende in doel- en vruchtelooze vereering en navolging van dien
grooten koning, die zoo ver boven hem stond? Is ook Lodewijk II,
met zijne onbetwistbare gaven en talenten, zijne hooge fijne natuur,
het diep besef zijner waardigheid, het slachtoffer geworden van de
onmogelijke, door en door valsche positie, waarin onze democratische
eeuw, die liever van beneden getiranniseerd wil worden, de op den
troon geboren koningen plaatst? Daar ligt een geheimzinnige sluier
over dat aanvankelijk zoo veel belovende, zoo treurig en ontijdig
afgesneden vorstenleven;.... dat moge zijn troost zijn geweest,
dat velen hem hebben lief gehad.

De particuliere vertrekken des konings bevinden zich in den vleugel
van den voorhof, tegenover de groote trap. Zij bestaan uit eene
slaapkamer, een boudoir, een kabinet, een eetzaal, een grooten en
een kleinen salon, eene galerij, en op de benedenverdieping uit een
badkamer en een toiletkamer. Al deze vertrekken zijn geheel afgewerkt
en gemeubeld; de koning heeft ze tweemalen bewoond, voor het laatst
in de maand October 1885.

Hier herinnert niets meer aan Versailles en zijne statige klassieke
dekoratie, in de aangrenzende staatsievertrekken zoo getrouw
nagebootst; integendeel, even als te Linderhof bevinden wij ons hier
te midden van het meest overladen rococo. Overal zien wij portretten
van Lodewijk XV en van dames en heeren van zijn hof; tafreelen uit
het achttiende-eeuwsche hofleven; keurig ingelegde en beschilderde
meubelen, lichtkronen en schoorsteenmantels van saksisch porselein;
met goud geborduurde stoelen en gordijnen. Even als te Linderhof,
is de slaapkamer blauw, het koninklijk kabinet groen, en de eetzaal
karmozijnrood.

De badkamer, waarvan de wanden met vrij gedecolleteerde voorstellingen
prijken, en waarvan de kuip acht meter breed is, sluit de reeks
der koninklijke vertrekken. Maar nu moet ge nog de groote zalen van
de eerste verdieping bezoeken, waarvan de aan den wand gespijkerde
naam-bordjes aan de salons te Versailles herinneren, maar die nog
geheel onafgewerkt zijn. En dan de reeks van naakte holle ruimten,
die den noordelijken vleugel uitmaken.... In waarheid, dit paleis,
voor een zoo klein gedeelte met zoo groote moeite voltooid, niet
meer dan een ontwerp en reeds half een ruïne, laat een treurigen
indruk achter. Deze schepping ging de krachten van den schepper te
boven.... Het is niet zoo gemakkelijk, Lodewijk XIV na te doen!






End of the Project Gutenberg EBook of De kasteelen van Koning Lodewijk II
van Beieren, by Anonymous

*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE KASTEELEN VAN KONING ***

***** This file should be named 16970-8.txt or 16970-8.zip *****
This and all associated files of various formats will be found in:
        https://www.gutenberg.org/1/6/9/7/16970/

Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
Proofreading Team at https://www.pgdp.net/


Updated editions will replace the previous one--the old editions
will be renamed.

Creating the works from public domain print editions means that no
one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
(and you!) can copy and distribute it in the United States without
permission and without paying copyright royalties.  Special rules,
set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark.  Project
Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
charge for the eBooks, unless you receive specific permission.  If you
do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
rules is very easy.  You may use this eBook for nearly any purpose
such as creation of derivative works, reports, performances and
research.  They may be modified and printed and given away--you may do
practically ANYTHING with public domain eBooks.  Redistribution is
subject to the trademark license, especially commercial
redistribution.



*** START: FULL LICENSE ***

THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK

To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
distribution of electronic works, by using or distributing this work
(or any other work associated in any way with the phrase "Project
Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
Gutenberg-tm License (available with this file or online at
https://gutenberg.org/license).


Section 1.  General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
electronic works

1.A.  By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
and accept all the terms of this license and intellectual property
(trademark/copyright) agreement.  If you do not agree to abide by all
the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.

1.B.  "Project Gutenberg" is a registered trademark.  It may only be
used on or associated in any way with an electronic work by people who
agree to be bound by the terms of this agreement.  There are a few
things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
even without complying with the full terms of this agreement.  See
paragraph 1.C below.  There are a lot of things you can do with Project
Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
works.  See paragraph 1.E below.

1.C.  The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
Gutenberg-tm electronic works.  Nearly all the individual works in the
collection are in the public domain in the United States.  If an
individual work is in the public domain in the United States and you are
located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
are removed.  Of course, we hope that you will support the Project
Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
the work.  You can easily comply with the terms of this agreement by
keeping this work in the same format with its attached full Project
Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.

1.D.  The copyright laws of the place where you are located also govern
what you can do with this work.  Copyright laws in most countries are in
a constant state of change.  If you are outside the United States, check
the laws of your country in addition to the terms of this agreement
before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
creating derivative works based on this work or any other Project
Gutenberg-tm work.  The Foundation makes no representations concerning
the copyright status of any work in any country outside the United
States.

1.E.  Unless you have removed all references to Project Gutenberg:

1.E.1.  The following sentence, with active links to, or other immediate
access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
copied or distributed:

This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever.  You may copy it, give it away or
re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org

1.E.2.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
and distributed to anyone in the United States without paying any fees
or charges.  If you are redistributing or providing access to a work
with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
1.E.9.

1.E.3.  If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
with the permission of the copyright holder, your use and distribution
must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
terms imposed by the copyright holder.  Additional terms will be linked
to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
permission of the copyright holder found at the beginning of this work.

1.E.4.  Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
License terms from this work, or any files containing a part of this
work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.

1.E.5.  Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
electronic work, or any part of this electronic work, without
prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
active links or immediate access to the full terms of the Project
Gutenberg-tm License.

1.E.6.  You may convert to and distribute this work in any binary,
compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
word processing or hypertext form.  However, if you provide access to or
distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
form.  Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
License as specified in paragraph 1.E.1.

1.E.7.  Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.

1.E.8.  You may charge a reasonable fee for copies of or providing
access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
that

- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
     the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
     you already use to calculate your applicable taxes.  The fee is
     owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
     has agreed to donate royalties under this paragraph to the
     Project Gutenberg Literary Archive Foundation.  Royalty payments
     must be paid within 60 days following each date on which you
     prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
     returns.  Royalty payments should be clearly marked as such and
     sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
     address specified in Section 4, "Information about donations to
     the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."

- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
     you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
     does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
     License.  You must require such a user to return or
     destroy all copies of the works possessed in a physical medium
     and discontinue all use of and all access to other copies of
     Project Gutenberg-tm works.

- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
     money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
     electronic work is discovered and reported to you within 90 days
     of receipt of the work.

- You comply with all other terms of this agreement for free
     distribution of Project Gutenberg-tm works.

1.E.9.  If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
electronic work or group of works on different terms than are set
forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark.  Contact the
Foundation as set forth in Section 3 below.

1.F.

1.F.1.  Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
collection.  Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
works, and the medium on which they may be stored, may contain
"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
your equipment.

1.F.2.  LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
liability to you for damages, costs and expenses, including legal
fees.  YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
PROVIDED IN PARAGRAPH F3.  YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
DAMAGE.

1.F.3.  LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
written explanation to the person you received the work from.  If you
received the work on a physical medium, you must return the medium with
your written explanation.  The person or entity that provided you with
the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
refund.  If you received the work electronically, the person or entity
providing it to you may choose to give you a second opportunity to
receive the work electronically in lieu of a refund.  If the second copy
is also defective, you may demand a refund in writing without further
opportunities to fix the problem.

1.F.4.  Except for the limited right of replacement or refund set forth
in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.

1.F.5.  Some states do not allow disclaimers of certain implied
warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
the applicable state law.  The invalidity or unenforceability of any
provision of this agreement shall not void the remaining provisions.

1.F.6.  INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
with this agreement, and any volunteers associated with the production,
promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
that arise directly or indirectly from any of the following which you do
or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.


Section  2.  Information about the Mission of Project Gutenberg-tm

Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
electronic works in formats readable by the widest variety of computers
including obsolete, old, middle-aged and new computers.  It exists
because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
people in all walks of life.

Volunteers and financial support to provide volunteers with the
assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's
goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
remain freely available for generations to come.  In 2001, the Project
Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.


Section 3.  Information about the Project Gutenberg Literary Archive
Foundation

The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
Revenue Service.  The Foundation's EIN or federal tax identification
number is 64-6221541.  Its 501(c)(3) letter is posted at
https://pglaf.org/fundraising.  Contributions to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
permitted by U.S. federal laws and your state's laws.

The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
throughout numerous locations.  Its business office is located at
809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
[email protected].  Email contact links and up to date contact
information can be found at the Foundation's web site and official
page at https://pglaf.org

For additional contact information:
     Dr. Gregory B. Newby
     Chief Executive and Director
     [email protected]


Section 4.  Information about Donations to the Project Gutenberg
Literary Archive Foundation

Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
spread public support and donations to carry out its mission of
increasing the number of public domain and licensed works that can be
freely distributed in machine readable form accessible by the widest
array of equipment including outdated equipment.  Many small donations
($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
status with the IRS.

The Foundation is committed to complying with the laws regulating
charities and charitable donations in all 50 states of the United
States.  Compliance requirements are not uniform and it takes a
considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
with these requirements.  We do not solicit donations in locations
where we have not received written confirmation of compliance.  To
SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
particular state visit https://pglaf.org

While we cannot and do not solicit contributions from states where we
have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
against accepting unsolicited donations from donors in such states who
approach us with offers to donate.

International donations are gratefully accepted, but we cannot make
any statements concerning tax treatment of donations received from
outside the United States.  U.S. laws alone swamp our small staff.

Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
methods and addresses.  Donations are accepted in a number of other
ways including including checks, online payments and credit card
donations.  To donate, please visit: https://pglaf.org/donate


Section 5.  General Information About Project Gutenberg-tm electronic
works.

Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
concept of a library of electronic works that could be freely shared
with anyone.  For thirty years, he produced and distributed Project
Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.


Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
unless a copyright notice is included.  Thus, we do not necessarily
keep eBooks in compliance with any particular paper edition.


Most people start at our Web site which has the main PG search facility:

     https://www.gutenberg.org

This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.